Marina

Marina verloor haar grote liefde: ‘Ik ben zo dankbaar dat ik zijn kinderen nog heb’

Jarenlang was Marina (53) dolgelukkig met Bertus. Maar toen hij plotseling overleed, bleef ze achter met zijn zoon en dochter, die eerder al hun moeder verloren.

Marina: “Sinds een paar jaar noemen Rick (23) en Sacha (20) mij mama. Toen ik dat de eerste keer hoorde, reageerde ik ­geschokt. ‘Dat hoef je écht niet te zeggen’, zei ik. Ze hebben al een moeder en die wil en zal ik nooit vervangen. Toch voel ik me honderd procent hun moeder. Ze zijn niet langer alleen Bertus’ kinderen, maar ook van mij. Mijn liefde voor hen is onvoorwaardelijk. Dat ze mij als hun moeder zien, is het mooiste compliment dat ik ooit kreeg.

Ik heb altijd een kinderwens gehad. Op mijn 23ste werd ik zwanger van mijn toenmalige vriend, maar ik kreeg een miskraam. ­Vanwege de onrust in voormalig Joegoslavië – waar ik vandaan kom – verliet ik mijn land en daarmee mijn liefde. Daarna vond ik nooit de juiste partner. Tot ik Bertus leerde kennen. Maar hij was gesteriliseerd en toen hij dat jaren later ongedaan liet maken, was ik helaas al te oud.

Als je mij zeventien jaar geleden had verteld dat ik mijn grote liefde zou ontmoeten én verliezen, maar daar twee kinderen voor ­terugkreeg – want zo voelt het – zou ik je niet geloven. Het bizarre is dat ik twee jaar voor zijn dood voogd werd van Rick en ­Sacha. Gewoon voor de zekerheid. Ik ben Bertus heel dankbaar dat hij me zijn ­kinderen heeft nagelaten. Hij wist hoe graag ik moeder wilde worden.”

He-le-maal verkocht

“Ik was al jaren vrijgezel toen ik me in 2004 inschreef bij een datingbureau. Met behulp van psychologische tests werd ik aan ­Bertus gekoppeld. Een weduwnaar met twee kinderen. Een muzikant met groene ogen en bruin haar: meer wist ik niet. Ik kreeg geen foto. Dat hij vader was, hield me niet tegen, het was mijn droom om een gezin te hebben.

Op Kerstavond spraken we af in Dordrecht, maar omdat zijn oppas vanwege de ­gladheid niet durfde te rijden, reed ik naar het kleine dorpje waar hij woonde. Wat dóé ik hier? dacht ik onderweg. Ik ga in the middle of nowhere op date met een wildvreemde. Voor de zekerheid belde ik een vriendin: ‘Als het een engerd is, bel je de politie.’ Maar het tegenovergestelde ­gebeurde. Hij deed de deur open, we ­keken elkaar aan en ik was he-le-maal ­verkocht. Meteen. We hebben urenlang ­gekletst. Daarna liet hij me zijn kinderen zien, die in hun bedjes lagen te slapen. Zo vertrouwd voelde het.

Vanaf dat moment ging het snel: Bertus en ik kregen een relatie en waren elk weekend samen. Sacha was heel blij met een vrouw in huis, maar Rick wilde niets van me weten en maakte veel nare opmerkingen. Nu ­lachen we daarom. ‘Het is een wonder dat je bleef, ik was zo gemeen tegen jou’, zei hij laatst.

Natuurlijk bleef ik. Die opmerkingen deden pijn, maar ik nam het hem niet ­kwalijk. Hij was vier maanden eerder zijn moeder verloren aan kanker. Dat maakte mijn rol als stiefmoeder niet makkelijk. Ik voelde me een indringer. Er was veel tijd en geduld ­nodig, maar dat had ik er graag voor over. Het heeft nog wel vier jaar geduurd voordat we een écht gezin vormden.
Nadat ook Rick me als stiefmoeder had omarmd, deden we als gezin alles samen: naar de sportclubs van de kinderen, op ­vakantie naar de Balkan, naar optredens van Bertus. Op zondagochtend ontbeten we met z’n vieren. Dat was echt ons ­momentje. We wilden samenwonen, maar ik vond dat hij eerst de gebeurtenissen uit zijn verleden, zoals het overlijden van zijn vrouw en het feit dat hij geadopteerd was, een plekje moest geven. Helaas heeft het nooit zover mogen komen.”

Plotseling muisstil

“Bertus was eigenwijs en wilde nooit naar de huisarts, ook niet voor zijn hoge bloeddruk. Die werd ontdekt toen hij bloed wilde geven bij de bloedbank. De hartaanval die hem uiteindelijk fataal werd, was niet de eerste. Volgens een arts had hij er een paar maanden eerder – zonder dat hij het doorhad – ook een gehad. Als hij eerder naar de huisarts was gegaan, had hij waarschijnlijk nog geleefd. Er was namelijk een medicijn voor.

Ondanks zijn hoge bloeddruk sportte Bertus vaak en intensief.  Te vaak, vond ik. Nadat we op 18 oktober 2012 samen een yogales hadden gevolgd, ging het mis. Hij voelde zich ervoor al niet lekker en zag er vermoeid uit, maar wilde per se naar die les. Ook stond hij erop om mij na de les naar huis te rijden, een rit van tien minuten. Bij het tweede kruispunt zakte hij plotseling in elkaar en begon hij te slingeren. In een split second nam ik het stuur over en reed ik naar de dichtstbijzijnde parkeerplek. Ik wist meteen: dit is niet goed. Omstanders belden 112 en ik begon met reanimeren, omdat ik geen hartslag voelde. Het ambulancepersoneel nam het over, maar dat haalde niets uit. Zijn hart was ermee gestopt. Die woorden kwamen niet binnen. ‘Jullie móéten doorgaan’, schreeuwde ik. ‘Die kinderen zijn hun moeder al kwijt.’

In een ziekenhuiskamer werd hij nog eens drie kwartier gereanimeerd. Al die tijd ­geloofde ik dat ze hem zouden redden. Mijn grote liefde, die altijd sterk en nooit ziek was, kon toch niet zomaar doodgaan? Maar plotseling werd het muisstil en keek iedereen naar mij. Op dat moment besefte ik dat ze niets meer voor hem konden doen. Terwijl de tranen over mijn wangen rolden, ging ik naast hem liggen. Sacha en Rick, die toen elf en veertien waren, waren thuis en werden naar het ziekenhuis gebracht om afscheid te nemen. Ik zie nog zo voor me hoe ze naar me toe renden. Helemaal in shock, compleet gebroken. Van binnen ging ik ook kapot, maar ik hield me sterk voor de kinderen.

Mijn hart brak pas echt toen we in de auto zaten. Rick legde een hand op mijn been en vroeg: ‘Je laat ons toch niet in de steek, hè?’ Nee, dat was geen optie, verzekerde ik hem. Ik wist: ik laat deze kinderen nooit in de steek. De volgende dag pakte ik wat spullen en trok ik bij ze in.”

Lees ook: Marcel en Erna adopteerden Rens en Marit toen zij meerderjarig waren

Alles voor de kinderen

“De eerste weken was ik compleet in shock. In de overlevingsstand regelde ik Bertus’ ­begrafenis, belde ik met vrienden en familie en deed ik financiële zaken voor de kinderen. Bij instanties liep ik steeds tegen hetzelfde probleem aan: ik was niet hun echte ­moeder. Bovendien speelde destijds de ­Bulgarenfraude – een grote fraudezaak met toeslagen – waar ik door mijn buitenlandse achternaam op aangekeken werd. Dat maakt het lastig om dingen af te ­handelen, zoals de hypotheek, de nalatenschap en later de verkoop van het huis. Het was verschrikkelijk zwaar, omdat ik ook moest zorgen voor Rick en Sacha, die verscheurd waren door verdriet. Ze klampten zich aan mij vast en wilden niet naar een psycholoog. Ik moest ze ­overal bij begeleiden.

Vooral Sacha, die in de puberteit zat, had het moeilijk. Zij sloot zich op in haar kamer en wilde zich niet openstellen. Rick zocht wel fysiek contact, maar was geen prater. Ik drong mezelf niet op, maar stond altijd voor ze klaar. Als zij liever een tijdje ergens anders wilden zijn, dan mocht dat. Om ze allebei aandacht te geven, ben ik een paar keer met ieder afzonderlijk op vakantie ­geweest. Daarna ging het beter. Ze waren vrolijker, praatten meer en konden hun emoties beter uiten.

De eerste weken na Bertus’ dood zorgde ik slecht voor mezelf. Ik sliep niet, liep erbij als een zombie en cijferde mezelf helemaal weg. Daarna kwam mijn verdriet in golven, meestal op donderdag. Dan reed ik langs de plek waar Bertus was overleden. Juist op die plek, waar ik zo veel pijn had gehad, voelde ik zijn aanwezigheid het sterkst. Met de tijd werd het minder zwaar om ­erlangs te rijden. Na een halfjaar kon ik het zonder te huilen. Als ik over Bertus droomde, nam ik altijd afscheid van hem. Waarschijnlijk omdat we dat in het echt niet hadden kunnen doen.”

Verdriet toelaten

“Ik wilde het liefst terug naar Den Haag, waar ik alles had achtergelaten, maar Rick en Sacha wilden hun dorp niet verlaten. Zij hadden daar hun school, vrienden en herinneringen aan hun ouders. Dat begreep ik. Twee jaar later, toen we ons leven weer aardig op de rit hadden, zijn we toch ­verhuisd. Dat wilden zij ook graag. Het voelde voor ons alle drie als een nieuwe start.

Anderhalf jaar geleden begon mijn rouwproces pas echt. Tijdens het schrijven van mijn boek Wat laat ik na? kwamen er flitsen terug van zijn sterfdag en de periode erna. Voor het eerst liet ik de pijn toe, durfde ik écht te voelen. Om de kinderen er niet mee te confronteren, ging ik wandelen. Dan kwamen alle emoties eruit. Boosheid, omdat hij zo jong was, omdat hij niet naar de dokter wilde, omdat ik me zo alleen voelde. En verdriet, omdat ik wilde dat het anders was, omdat een leven samen ons niet gegund was en omdat de kinderen hun ouders kwijt waren. Maar ik wilde niet in mijn verdriet blijven hangen. Dan geniet je niet van het heden en sta je ook niet open voor de toekomst.

Natuurlijk wilde ik oud worden met Bertus, maar liever kijk ik terug op de herinneringen die we samen hebben gemaakt. Wij hebben zó genoten van elkaar. Dat pakt niemand ons meer af. Dat is precies wat Rick en ­Sacha ook geleerd hebben: geniet van elk ­moment, want het leven is te kort. Het verlies van hun ouders heeft een flinke stempel gedrukt op hun leven. Het maakte ze snel volwassen, maar zorgde ook voor verlatingsangst: als ik bij mijn moeder in Belgrado was, werd Sacha standaard ziek. Ze was zo bang om mij ook te verliezen. Nu gaat dat gelukkig beter.

Dat ze het zo goed doen, maakt me enorm trots. En Bertus ook, dat weet ik zeker. Voor­lopig blijven ze hier wonen, maar als ze straks hun vleugels uitslaan, heb ik mijn taak ­volbracht. Al blijven we diep van binnen voor altijd met z’n drietjes. Daar komt ­niemand tussen.”

Wat laat ik na?

Nadat Bertus overleed, kwam Marina in een wirwar van administratie terecht. Om anderen daarvoor te behoeden, schreef ze het boek Wat laat ik na? Met daarin alles wat je met dierbaren moet regelen rondom je erfenis.

Lees ook: Rianne werd plotseling weduwe, maar vond een nieuwe liefde