vrouw

Marion: ‘Niemand weet… dat ik nee zei tegen zijn huwelijksaanzoek’

Na haar scheiding heeft een huwelijk voor Marion (44) geen toegevoegde waarde meer. Ze dacht dat haar nieuwe vriend Rámon (39) dat begreep, maar toch ging hij op zijn knieën. Over haar afwijzing hebben ze niemand verteld. “Mijn moeder zou vast boos op mij zijn en zeggen dat ik hem een plezier moest doen.”

Marion: “Het duurde even voordat het kwartje bij me viel, waardoor er geen weg meer terug was, toen ik me echt realiseerde wat er zou gaan gebeuren. Heel naïef misschien, maar toen mijn vriend Rámon zei dat hij zin had om samen naar het strand te rijden om daar de ondergaande zon in zee te zien zakken, leek me dat vooral iets gezelligs. Het was een warme voorjaarsdag en we waren allebei druk met werk geweest. Zijn voorstel om een hapje te eten aan het strand leek me prima.
Wel merkte ik dat Rámon wat gespannen was, omdat hij steeds aan z’n stoppelbaardje zat te plukken. Dat doet hij altijd als zenuwachtig is. Hij parkeerde de auto, liet mij uitstappen en rommelde wat in de achterbak. Ik zag dat hij een sporttas pakte en er een fles in stopte, maar legde nog geen verbanden. Pas toen hij niet naar onze gebruikelijke strandtent liep, maar voorstelde even richting zee, een stuk verderop, te gaan, sloeg ineens de paniek bij me toe. O jee, dacht ik, hij gaat op zijn knieën. Ik wist dat ik op dat moment geen enkele andere keuze had dan het moment volledig door te maken. Voor afhaken was het immers al te laat, want de champagne en een enorme ring had hij al in z’n tas zitten.”

Koppel-diner

“Vijf jaar na mijn scheiding leerde ik Rámon kennen. Hij was een neef van mijn beste vriendin Sophie. Zij vond het tijd voor mij worden om het vrijgezellenbestaan in te ruilen voor een vaste relatie. Ze kende de perfecte man voor mij en organiseerde een koppel-diner bij haar thuis. Ik stemde toe in haar plan. Sinds ik gescheiden was, was ik altijd alleen met mijn dochter Iris geweest. Dat was prima, maar nu zij op kamers ging, werd het stil in huis.
Sophie nodigde haar neef en mij uit en vroeg daarnaast nog een ander stel vrienden, om niet teveel druk op ons te leggen. Rámon bleek charmant, sympathiek en toonde oprechte interesse in mij. Ik was geïntrigeerd door zijn levensverhaal. Rámon was altijd marinier geweest en pas net het leger uit. Hij vertelde daar eerlijk over. Hij zei dat zijn leven in die jaren eigenlijk stil had gestaan. Ja, hij had veel wilde avonturen beleefd. Mooie reizen gemaakt, andere culturen leren kennen, de wereld gezien en met eigen ogen gezien hoe kostbaar vrijheid is. Maar hij had nooit een vaste relatie gehad of kinderen. Hij vond het daarom tijd voor een tweede carrière in het burgerleven.
De avond van het etentje was echt leuk en zijn verhalen waren spannend en interessant. Daarom accepteerde ik Rámons uitnodiging om de week erna samen een hapje te eten. Ik was erg geïnteresseerd in zijn belevenissen. Ik vond het ook een aardige, niet onknappe man. Mijn eigen leven was op dat moment vrij saai. Ik was tien jaar getrouwd en veertien jaar samen geweest met mijn jeugdliefde Jeroen, tevens de vader van mijn dochter Iris. Na de scheiding taalde ik niet naar een ander. Als alleenstaande moeder was mijn tijd kostbaar en ik genoot van de liefde van mijn kind. Pas in coronatijd kreeg ook ik last van de zogenaamde huidhonger. Ik miste de knuffels van mijn ouders, vriendinnen en zus, maar ook steeds vaker een man naast me. Bovendien werd Iris ouder en ging haar eigen gang. Toen zij zelf een vriendje kreeg, was het nog duidelijker dat ik zelf ook open stond voor een relatie. Maar ik wist niet hoe ik die kon vinden. Op een datingapp gaan wilde ik niet. Dat leek me zo’n vreselijke koehandel.
Dus toen Sophie mij steeds meer aanmoedigde om te gaan daten en zelfs de perfecte kandidaat voor me wist, stond ik daar zeker voor open. En toen Rámon ook nog een leuke vent bleek te zijn, zag alles er hoopvol uit. Onze tweede date in een knus eetcafé vloog weer om. Daarna spraken we af voor een wandeling in het bos met zijn hond. Rámon gaf al snel aan verliefd te zijn. Eerst verklaarde ik hem voor gek. Hij was een stuk jonger dan ik en eigenlijk uit dienst gegaan om tijd en ruimte te maken voor een gezin. Wat moest hij met een vrouw van op dat moment 41 jaar, die geen kinderen meer wilde? Maar hij zei dat het hem niet uitmaakte. Hij wilde in eerste instantie gewoon een leuke relatie en dacht dat met mij te kunnen hebben. Langzamerhand kreeg ik steeds meer gevoelens voor Rámon en wel zo sterk dat we na een half jaar verkering besloten om te gaan samenwonen.”

Het H-woord

“Het onderwerp trouwen was al eerder aan bod gekomen. Ik heb vrijwel direct gezegd dat het hele huwelijk voor mij niet meer hoefde. Ik was al getrouwd geweest met de vader van m’n dochter. Ik had al eens een exorbitant dure ‘mooiste-dag-van-mijn-leven’ gehad, inclusief witte prinsessenjurk, bloemen, taart en fotoserie. Dat hoefde ik allemaal niet nog een keer. Sowieso zag ik het mislukken van dat huwelijk als een persoonlijk falen. Mijn ouders zijn al bijna vijftig jaar gelukkig getrouwd. Zij waren mijn voorbeeld. En nu had ik gefaald, vooral naar mijn dochter toe. Ik had haar niet dat gezinsgeluk kunnen geven, wat ik haar zo gunde. Maar ook naar mijn familie en omgeving toe voelde ik me schuldig. Als je voor al je dierbaren belooft dat je tot de dood bij elkaar blijft, is het vrij laf als je na tien jaar aankondigt dat je de handdoek in de ring gooit. Ik vind het altijd zo’n dooddoener om te zeggen dat ‘de koek op was’, maar mijn ex en ik hadden elkaar niets meer te vertellen. Eén van de kanten die ik zo waardeerde in Rámon, was dat we niet uitgesproken raakten. Soms zaten we zelfs tot twee uur ’s nachts nog met elkaar in bed te kletsen en moesten we echt elkaar tot de orde roepen: ‘Nu slapen, want morgenvroeg gaat de wekker weer.’
Een tweede reden waarom ik niet meer in het huwelijk geloofde, was omdat ik het gevoel had dat de relatie met mijn ex vanaf het moment dat we getrouwd waren, in een rechte lijn naar beneden ging. Alsof we allebei niet meer wilden werken aan onze relatie. Het klinkt misschien kinderachtig, maar ik denk dat we door het huwelijk de interesse in elkaar waren verloren. We namen het leven en de liefde voor gewoon aan. Geen van tweeën deden we nog moeite voor de ander. Ik liep dagenlang rond in mijn joggingpak, hij scheerde zich niet meer en kweekte een behoorlijk bierbuikje. Als ik daar wat van zei, antwoordde hij: ‘Ach, ik heb de buit toch al binnen.’
Ik heb dat allemaal geprobeerd uit te leggen aan Rámon. Dat ik blij was dat wij elkaar niet als vanzelfsprekend zagen en ons nog wel leuk aankleedden en moeite voor de ander deden. Dat ik niet meer in het instituut huwelijk geloofde als garantie voor succes. Ik dacht echt dat hij me begreep. Maar achteraf zei Ramon dat hij dat juist als een aanmoediging zag om extra zijn best te doen, als we eenmaal in de echt waren verbonden. Hij vond het fijn als hij mij kon aankondigen als ‘zijn vrouw’ in plaats van ‘vriendin’. Hij had zijn leven lang vriendinnetjes gehad. Hij wilde nu officieel aangeven dat ik belangrijk voor hem was, veel meer dan zomaar een voorbijganger. Een ring om mijn vinger zou betekenen dat ik de vrouw was met wie hij oud wilde worden.”

Geen antwoord

“Door de enthousiaste, lieve blik in Rámons ogen, enkele seconden voor het aanzoek, wist ik dat ik niet kon huichelen op het moment suprême. Geen ‘I do’ zeggen om zijn ego niet te kwetsen of een mooie gelegenheid te verpesten. Maar ik baalde wel dat ik niet eerder nagedacht had over wat er zou kunnen gebeuren op het strand of het had aangevoeld, want dan had ik hem al voor de hele ceremonie kunnen afremmen. Nu Rámon op het strand bezig was met glazen champagne, een juweliersdoosje en een picknickkleed, was dat te laat.
Kijkend naar zijn blije gezicht met die gelukkige blik en de ring in zijn hand, wist ik dat ik zijn hart zou breken als ik keihard ‘nee’ zou zeggen. Dat wilde ik absoluut niet. Maar ‘ja’ zeggen om het aanzoek te redden, dus ook niet. Daarvoor in de plaats mompelde ik: ‘O lieverd, wat doe je nu?’ Ik bewonderde de mooie ring, zei dat ik het ontzettend romantisch vond en even geen antwoord had. Dat wist ik natuurlijk wel, maar ik kon het niet. Rámon was uiteraard enorm teleurgesteld. Mijn doekje voor het bloeden hielp weinig. Hij hoopte maar op één antwoord en dat gaf ik hem niet.
We zijn die avond ook niet meer uit eten gegaan, want hij was te gekwetst. Het werd gewoon kibbeling bij de kar. Wel hebben we goed met elkaar gesproken. Ik heb Rámon uitgelegd dat een huwelijk voor mij geen meerwaarde heeft. Dat ik ontzettend veel van hem hou en graag voor de rest van mijn leven bij hem wil blijven, maar dan zonder boterbriefje. Liever een belofte om het leuk met elkaar te hebben, hier met een kus en een handdruk aan elkaar, dan voor een ambtenaar van de burgerlijke stand. Aan het eind van de avond zei Rámon dat hij mij begreep. Ik denk eerder dat hij me graag wílde begrijpen. Hij wilde me in ieder geval niet verliezen. Maar zijn kater over mijn afwijzing was duidelijk voelbaar.”

Achternaam

“Die teleurstelling is inmiddels gelukkig gezakt. Diep in z’n hart wil hij niets liever dan morgen naar het gemeentehuis rennen, maar hij accepteert dat ik er anders over denk. Wel vindt hij het lastig om hierover te praten met anderen. Hij schaamt zich voor mijn afwijzing. Soms maken vrienden grapjes, dan zeggen ze: ‘Kom op Rámon, doe niet zo gierig, wanneer geef je Marion nou eens een ring?’ Meestal praat hij daar overheen of ik maak een grapje als: ‘Joh, ik heb een veel te dure smaak, dat kan hij niet betalen.’
Mijn eigen familie weet dat ik niet per se hoef te trouwen, maar ook zij weten niets af van het geweigerde huwelijksaanzoek. Mijn moeder kennende, zou ze dan boos op mij zijn. Ze zou vast zeggen dat ik hem een plezier moest doen en gewoon op een dinsdagochtend naar het stadhuis stappen. Hij is toch lief voor me? De enige die ervan op de hoogte is en stiekem wel blij is dat ik het niet doe, is mijn dochter. Na de scheiding van mijn ex-man heb ik nooit mijn meisjesnaam teruggenomen, maar ben ik die van hem en haar blijven dragen. Ten eerste omdat ik dat een veel mooiere achternaam vond. Ten tweede omdat in mijn omgeving iedereen me ook niet anders kende en ik geen zin had om alle e-mailadressen en bankzaken aan te passen, maar vooral omdat ik me dan meer verbonden voelde met mijn kind. Mijn ex vond het prima en het gaf Iris het gevoel dat we ondanks alles een gezin waren.
Maar dat zou natuurlijk direct over zijn als ik met Rámon zou trouwen. Hij vindt het al een hard gelag dat ik nog steeds op die manier gelinkt ben aan mijn ex, hij zou het nooit accepteren als ik dan niet zijn achternaam zou dragen. Door helemaal niet te trouwen heb ik die discussie ook niet. Toch wil ik Rámon wel iets tegemoetkomen. Deze zomer zijn we vier jaar samen, dan laat ik zijn naam aan de binnenkant van mijn pols tatoeëren, met een hartje. Naast de naam van Iris met een bloem. Misschien geen echte trouwgelofte, maar wel een mooi alternatief en een die net zo voor eeuwig is.”

Tekst: Joan Makenbach. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen