Placeholder

Merel verloor haar zoon na een zwangerschap van 26 weken

Merel (32) dacht nooit meer gelukkig te worden nadat haar zoon Tijn na een zwangerschap van 26 weken overleed. Toch lukt het haar weer te genieten. “Ik deel mijn verhaal om andere ouders hoop te geven.”

Merel (32) dacht nooit meer gelukkig te worden nadat haar zoon Tijn na een zwangerschap van 26 weken overleed. Toch lukt het haar weer te genieten. “Ik deel mijn verhaal om andere ouders hoop te geven.”

Merel: “Een overlijden van een kind verwerk je niet. Het gemis blijft altijd. Wel geloof ik dat je met het gemis kunt leren leven. Maar zelfs al denk je dat je ermee kunt omgaan, dan nog kun je overvallen worden door een pijn die zo rauw is dat het lijkt alsof je hart uit je borst wordt gerukt.

Toen onze zoon Tijn na een zwangerschap van 26 weken op 10 april 2018 overleed, dacht ik dat ik nooit meer gelukkig kon worden. Toen ik mijn kind verloor, verloor ik voor mijn gevoel ook mijn toekomst en mijn dromen. Voor mij had niets meer zin. Na Tijns dood was ik tot weinig in staat. Iets simpels als een boodschap doen, vond ik al een enorme beproeving. Een goedbedoelde opmerking van de caissière dat buiten de zon zo lekker scheen, was genoeg om mij in huilen te laten uitbarsten. Hoe konden mensen nou plezier hebben terwijl mijn kind was overleden?

Ik vond het moeilijk om met mijn emoties om te gaan. Voordat Tijn overleed, was ik nooit boos en jaloers, na zijn dood wél. Ik was boos op het universum dat ons kind niet mocht verder leven en ik was jaloers op ouders die wel hun kind konden zien opgroeien. Lelijke eigenschappen, vond ik. En ik keurde die gevoelens af. Wat was ik een naar en verbitterd mens geworden. Het verdriet maakte me hard.”

Steun voor anderen

“Ik deel mijn verhaal, omdat ik hoop dat het iemand tot steun kan zijn. Na Tijns dood was ik ervan overtuigd dat ik nooit meer blijdschap kon ervaren en ik boos en jaloers zou blijven, maar inmiddels weet ik dat dit niet waar is. Ik geniet weer van kleine dingen en het is me gelukt om mijn draai te vinden. Het is een heel proces geweest, maar sinds ik mijn gevoelens toelaat, is er ook ruimte gekomen voor emoties die me een fijn gevoel geven. Rouw komt in golven, weet ik nu. Op sommige momenten is het gemis heviger dan op andere momenten, maar de golven zijn er altijd. Soms voelt het als een kabbelend golfslagbad en soms als een vloedgolf.

Tijn is vernoemd naar Daans broer Martijn. Als Martijn me tijdens mijn zwangerschap zag, nu twee jaar geleden, wreef hij over mijn buik, of hij hield een denkbeeldige baby in zijn armen die hij liefdevol heen en weer wiegde. Martijn heeft een verstandelijke beperking en kan moeilijk praten, maar zijn gezicht vertelde dat hij trots was dat hij oom zou worden. Hij straalde van oor tot oor. Daan en ik spraken af dat als we een jongen zouden krijgen, we hem Tijn zouden noemen.”

Lees ook: Hester: ‘Ik wist niet dat een miskraam zo veel pijn deed’

Nachtmerrie

“Mijn zwangerschap ging volgens het boekje en ik had nergens last van. Tot ik 26 weken zwanger was en last kreeg van mijn rug. Mijn verloskundige dacht aanvankelijk dat het mijn spieren waren. Ik had altijd intensief gesport en door de zwangerschap waren mijn spieren vast opgerekt. Op een nacht was de rugpijn zo hevig dat ik er wakker van werd. Ik verloor ook bloed. Dit kon geen bandenpijn zijn, ik had weeën. De verloskundige arriveerde en het leek alsof ik in een nachtmerrie belandde. Ik keek naar een vrouw die ik niet kon en wilde zijn, maar toch was ik die vrouw. ‘Ik wil niet bevallen. Dit kan en dit mag niet!’ riep ik, terwijl ik per ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht.

Tijn werd in het streekziekenhuis geboren. Hij was werkelijk prachtig, maar veel tijd om hem te bewonderen, hadden Daan en ik niet. Tijn moest met spoed per Babylance, een ambulance waar een hele couveuse-unit in past, naar een specialistisch ziekenhuis worden gebracht. Daar was alles ingesteld op de hulp voor prematuren.

Daan en ik waren in shock toen hij in allerijl werd weggebracht, maar vol hoop. Tijn was nog zo klein, maar met de juiste zorg kon hij het redden, zeiden de artsen. Daar klampten we ons aan vast. Vlug ging Daan naar huis om een grote weekendtas te pakken met kleertjes voor Tijn en kleren en toiletspullen voor mij. Het zag ernaar uit dat we een lange tijd in het ziekenhuis moesten blijven. Dat er ook een ander, inktzwart scenario bestond, was voor ons ondenkbaar. Tijn knokte voor zijn leven. Hij deed zo zijn best. We geloofden vurig dat hij het zou redden.”

Het hele verhaal van Merel lees je in Vriendin 43, 2019.

Tekst: Sonja Brekelmans. Foto’s: Ruud Hoornstra. Visagie: Lisette Verhoofstad