Mike en Kay worden papa’s via een draagmoeder
15 oktober 2024
Voor Mike (34) en Kay (32) kan het niet snel genoeg november zijn. Dan is hun draagmoeder uitgerekend van hun eerste kindje. Een wens die niet zonder slag of stoot in vervulling ging. “De dag voor alles rond zou zijn, wilde onze draagmoeder ermee stoppen.”
Mike: “We kennen elkaar van Tinder. Tien jaar geleden swipeten we allebei naar rechts en bleken we een match. Toch kwam het niet meteen van een date. Kay woonde in Zwolle, ik in Haarlem. Een jaar lang hadden we zo nu en dan appcontact, terwijl we allebei aan het daten waren met andere mannen. Toen we na een jaar nog steeds in gesprek waren, besloten we het maar eens te proberen. We maakten een eerste afspraak en waren meteen overtuigd van elkaar. Na een maand hadden we officieel verkering en een jaar later woonden we samen.
Een kinderwens had ik niet echt. Of misschien wel, maar ik zag de mogelijkheden niet. Toen ik rond m’n zestiende wist dat ik op mannen viel, heb ik die optie onbewust aan de kant geschoven, denk ik. Ondertussen was ik wel honkbalcoach van een kinderteam en had ik in een animatieteam op een camping gewerkt. Ik was gek op kinderen! Pas toen ik op televisie wat succesverhalen over draagmoederschap zag, durfde ik eraan te denken.”
Ervoor gaan
Kay: “Voor mij gold hetzelfde. Ik was ook gek op kinderen, maar ik zag mezelf niet als vader. Ik denk dat de baby’s van onze vrienden en later broer en zus het vuur hebben aangewakkerd. We pasten maar wat graag op met z’n tweetjes. Als we met de hond buiten liepen en langs een speeltuin kwamen, zei Mike: ‘Dat zou wel leuk zijn voor als we een kind hebben.’ Zo’n vier jaar geleden spraken we de wens echt hardop uit. We wilden ervoor gaan. Het was een lastige tijd, zo midden in corona. We volgden een online informatiebijeenkomst van de stichting Meer dan gewenst. ‘Je moet er met iedereen over praten’, kregen we als advies mee. Dat was alleen lastig, want door de lockdowns zagen we amper iemand. We besloten ons verhaal op Instagram te delen onder de naam ‘Het papaproject’. Dat was best spannend.”
Mike: “We waren allebei toch wel huiverig voor vervelende reacties, maar die kwamen amper. We deelden ons verhaal, maar konden niet heel direct een oproep voor een draagmoeder doen, dat mag wettelijk gezien niet. In het begin checkten we regelmatig of er zich al iemand had aangemeld. Dat gebeurde na een half jaar; een collega van een vriendin van ons wilde geen kind meer, maar nog wel een keer zwanger zijn. We spraken met haar af. Heel ongemakkelijk was dat. Maar ook heel bijzonder. Onze wensen sloten heel goed op elkaar aan. ‘Wow, het kan echt!’, zeiden we. We hadden allemaal het beste gevoel bij hoogtechnologisch draagmoederschap. Daarbij zou ze zwanger zijn van een kindje dat biologisch niet van haar was, maar van een eiceldonor en een van ons. Voor een eiceldonor mag je wél een oproep doen. Dat deden we online. Het mensen rechtstreeks vragen, vonden we te pittig. We wilden niet dat iemand geen nee zou durven zeggen.”
Veel gedoe
Kay: “We kregen op die oproep best veel reacties, waaronder de reactie van Mikes vroegere beste vriendin. Ze waren nog steeds goed met elkaar, alleen de vriendschap was wat verwaterd. Bij haar kwam hij destijds als eerste uit de kast. Het voelde zo goed, we wisten meteen dat zij het moest worden. De enige kliniek die aan hoogtechnologisch draagmoederschap voor twee mannen deed, zat in Brabant. Je moet echt een compleet ivf-traject in. We vonden dat allebei best veel gedoe, zo ver weg. Het was toevallig in die periode Pride Week. Mike heeft het Amsterdam UMC opgebeld. ‘Amsterdam is zo’n pridestad, waarom doen jullie dit niet?’, heeft hij gevraagd. Ze wilden dat wel, kregen we te horen. Ze waren alleen nog op zoek naar stellen. Wij meldden ons meteen aan.”
Mike: “Het traject kon van start. Eerst hadden we een intake via Teams – het was nog steeds coronatijd. Daarna werden we allemaal lichamelijk onderzocht. Vervolgens kwam er een psychologisch onderzoek om te kijken of het wel allemaal op basis van vrijwilligheid gebeurde en er niemand betaald kreeg. Nagenoeg alle lichten stonden op groen. En toen kregen we een telefoontje van onze eiceldonor. Ze wilde met ons praten…
Haar persoonlijke situatie was gewijzigd en met haar nieuwe partner kon ze niet met honderd procent zekerheid zeggen dat er geen kinderwens meer zou zijn. Daardoor mocht ze van het ziekenhuis geen donor meer zijn. Ze vertelde het huilend, ze vond het zo erg voor ons. Het was natuurlijk ook een enorme teleurstelling. Maar we herpakten ons snel en lieten het ook onze volgers op Instagram weten. Opnieuw kregen we allemaal lieve reacties en berichten van vrouwen die een eicel wilden doneren. Alleen niet van iemand dicht bij ons. We spraken met wat vrouwen af, maar er was geen match. We liepen zelfs een blauwtje. Zaten we daar met z’n tweetjes te wachten, kwam zij niet opdagen…”
Traag en stroperig
Kay: “We raakten uiteindelijk online met een stel in gesprek. Twee meiden, ook met een kinderwens. We hadden gezamenlijke vrienden en er was direct een klik. Het plan was dat een van ons zaaddonor voor hen zou zijn. En dan zou een van hen voor ons eiceldonor worden. We gingen opnieuw het traject in het ziekenhuis in. Waarschijnlijk omdat we de eersten in het Amsterdam UMC waren én door corona, verliep alles traag en stroperig. We waren inmiddels weer anderhalf jaar verder.
De dag voor alles rond zou zijn, wilde onze draagmoeder ons spreken. Door persoonlijke omstandigheden wilde ze ermee stoppen. Ze zag zichzelf anderhalf jaar eerder nog wel weer zwanger zijn, maar nu niet meer. We namen haar niets kwalijk, maar natuurlijk was het een klap.
Met de twee meiden hadden we afgesproken dat het niet voor ons allebei een succesverhaal hoeft te zijn. Als het voor ons zou stoppen, zouden wij hen nog steeds helpen. En dat gebeurde. Acht maanden geleden hebben zij een zoontje gekregen. Ik ben de biologische vader, maar hij is wel echt hun kind.”
Mike: “Het is heel bijzonder dat mee te mogen maken. Ze wonen dichtbij en we passen weleens op hem. We maken er ook grapjes over. Als ze vertellen dat hij slecht slaapt, zeg ik: ‘O, dat heeft-ie van zijn vader.’”
Eigen eicel
Mike: “Dat ons traject stillag, deelden we opnieuw op Instagram, waar we veel steun kregen. We sloten ons ook aan bij een besloten Facebook-groep voor draagmoederschap. Daar deelden we ons verhaal en kwamen we met wat vrouwen in contact. Zo ook met een vrouw die ons al bleek te volgen op Instagram. Ze kende ons verhaal en had een partner en twee kinderen. Draagmoederschap had haar altijd al heel mooi geleken. Daarbij vond ze zwanger zijn zo bijzonder. Haar man gunde haar dat nog een keer, maar twee kinderen vonden ze allebei echt genoeg. Ze had een voorkeur voor laagtechnologisch draagmoederschap, dus met haar eigen eicel. Voor ons was dat ook fijn. Dan hoefden we niet nog eens dat hele traject in het ziekenhuis door. Dat het kindje dan biologisch van haar zou zijn, hebben we nooit spannend gevonden. Het voelde zo goed. We willen niet dat het een geheim is. We waren meteen al van plan ons kind te vertellen wie zijn of haar biologische moeder is.”
Kay: “Na maanden daten, leuke uitstapjes naar de dierentuin en uitgebreide vragenlijsten met elkaar doornemen, ontmoetten we elkaars ouders. Binnen een jaar waren we eruit: we gingen het doen. We maakten een afspraak met een advocaat om alles juridisch vast te leggen en daarna konden we echt beginnen.
Drie maanden voor de eerste inseminatie lieten we al niets meer aan het lot over. We slikten vitamines, dronken niet meer en lieten de stoelverwarming in de auto uit. Ook de jacuzzi sloegen we over. We zetten alle drie echt ons beste beentje voor.
De eerste inseminatie pakte niet. Na anderhalve week zei onze draagmoeder het al. Ze voelde niks. De tweede keer maakte ze die opmerking niet. We zouden een vroege test doen en ze vroeg ons naar haar toe te komen. We kregen allebei een zwangerschapstest in onze handen gedrukt, allebei een ander merk. Op de een verschenen twee streepjes. Op de ander een plusje. We konden het niet geloven en werden heel stil.”
In een roes
Mike: “‘Moet je huilen?’, vroeg Kay. Dat moest ik wel bijna, maar door zijn vraag niet meer. We vielen elkaar allemaal in de armen. Het was ineens zo snel gegaan. We zijn meteen naar mijn moeder gereden. We konden het niet geheim houden. Ze had het al een beetje aangevoeld, vertelde ze ons. Ze had erover gedroomd. We wilden ons nieuws het liefst van de daken schreeuwen, maar we wilden ook wachten tot we dat kloppende hartje zagen. Die eerste dagen leefden we in een roes. Kay en ik hadden het nergens anders over. Het hartje zien was fantastisch. En we krijgen een dochter, zo wisten we een paar weken later. Onze draagmoeder heeft al twee jongens en vindt het alleen maar heel bijzonder dat we een meisje krijgen. Zij blijft voor ons de biologische moeder van onze dochter. Haar kind woont alleen bij ons.”
Kay: “De zwangerschap verloopt heel goed. We zijn bij alle controles geweest en we mogen ook bij de bevalling zijn. We zijn druk bezig met de babyuitzet en het kamertje is helemaal klaar. Dat maakt het allemaal wel concreter, maar nog steeds blijft het een
bizar idee dat we over een paar maanden een klein meisje in huis hebben. Gelukkig neemt onze draagmoeder ons in alles mee, ze stuurt bijvoorbeeld filmpjes van haar bewegende buik.
We kunnen drie maanden écht samen aan onze nieuwe rol als vader wennen, dan hoeven we niet te werken. En daarna gaan we allebei vier dagen werken. Onze dochter gaat dan twee dagen naar het kinderdagverblijf en oma past een dag op. We blijven online delen over ‘Het papaproject’, al is het nu alleen maar om andere wensvaders hoop te geven. Ze mogen ons altijd vragen stellen en we geven zo uitgebreid mogelijk antwoord. We zien onszelf niet als een orakel op dit gebied, we weten niet alles. En eerlijk gezegd moet je in een traject als dit ook een beetje geluk hebben. We kunnen niet wachten tot we haar in onze armen hebben. Ze is zo gewenst…”
Tekst: Hester Zitvast
Foto: Yasmijn Tan, privébezit
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.