Myriams broer stierf in de Sahara
17 oktober 2023
Marc, de broer van Myriam (56), overleed in 1993 op 24-jarige leeftijd toen hij met zijn vriend Peter met de auto de Sahara doorkruiste. Toen hun lichamen drie maanden later werden gevonden, bleken ze een dagboek te hebben achtergelaten, met daarin ook afscheidsbrieven aan hun naasten. Nu, dertig jaar later, schreef Peters vriend Eddy een boek over hun dood: Heldendaad in de Sahara.
Myriam: “Mijn broer Marc was een entertainer en filosofeerde veel over het leven. Als kind was hij ondeugend en haalde hij vaak kattenkwaad uit. Het gebeurde geregeld dat een buurvrouw van verderop in de straat langskwam omdat hij bij haar belletje had getrokken. En als we verstoppertje speelden, klom hij boven op ons huis, achter de schoorsteen. Mijn ouders en ik hadden dus weleens last met Marc. Maar hij was ook geliefd. Waar Marc was, was reuring. Dus op school had hij veel vriendjes. Hij was ook creatief, kon goed tekenen en ging na de mavo naar het grafisch lyceum. Na die tijd ontwikkelde zich het avontuurlijke in hem. Marc reisde een paar maanden door Portugal, wilde graag een keer meevaren op een cruiseschip, de wereldzeeën bevaren en ooit wilde hij parachute leren springen. Hij droeg zijn blonde haar in een lange staart, was ’s zomers lekker bruin, liep het liefst met ontbloot bovenlijf en noemde zichzelf Tarzan. Marc had een grote drang naar vrijheid. Maar dat hij naar de Sahara wilde, wist ik niet.
In 1993 – ik was 26 – belde Marc me om te vertellen dat hij het plan had opgevat om naar Afrika te gaan. Ik was verrast. Ik schonk in dat gesprek niet veel aandacht aan zijn plan, maar reageerde belerend: Marc zei toch altijd dat hij geen cent te makken had? Maar hij had geld van mijn vader geleend, zei hij. Onze moeder, met wie mijn broer een goede band had, was het jaar daarvoor na een periode van ziekte overleden. Ik zei dat Marc zich dit soort vrijheden verwierf op kosten van mijn vader, waarop Marc de hoorn op de haak gooide. Daarna belde ik hem huilend terug en zei sorry. Hij vroeg geïrriteerd waarom ik zo moest huilen. Ik zei dat ik hem dwars vond. Daarna zei Marc dat hij toch zou gaan. Het was ons allerlaatste gesprek.”
Krantenbericht
“In de weken daarna dacht ik af en toe aan hem. We hadden in die tijd niet veel contact. Mobiele telefoons waren er nog niet, Whatsapp dus ook niet en we waren allebei met andere dingen bezig in ons leven. Marc woonde in Arnhem, ik in Utrecht, ik stond als juf voor de klas. Op een gegeven moment was de zomervakantie bijna voorbij. Op vrijdag had ik samen met collega’s alles voorbereid voor het nieuwe schooljaar, dat na het weekend zou beginnen. Die zaterdag was het mooi weer. Het was ochtend, ik was in huis bezig. Het AD was net binnen, maar de krant liet ik nog even liggen. Mijn vriend Eelco was in de schuur aan de motor aan het klussen. Toen ging de telefoon, een vriendin van mijn ouders. Ze zei dat er een bericht in het AD stond over twee Arnhemmers die waren vermist in de Sahara. Het was geschreven door ene Eddy van der Ley. Mijn broers naam, Marc Gilsing, stond in het bericht. Ik schrok ontzettend. Met de krant in mijn hand ben ik naar de schuur gerend. “Co, Marc is naar Afrika gegaan! En nu is hij vermist!” schreeuwde ik. Mijn wereld stond stil op dat moment.
De andere naam in de krant, Peter Teggelaar, zei me niets. Ik kende Marcs vrienden niet. Achteraf bleek Peters vader Eddy te hebben gebeld en Peter als vermist te hebben opgegeven. Aan mijn contactgegevens konden ze zo snel niet komen. Mijn vader was op vakantie, ik kon hem niet bereiken. Maar het lukte me wel om Peters ouders op te sporen. Eelco en ik zijn ze meteen diezelfde middag gaan opzoeken. Ook hun wereld stond op zijn kop. Die maandag ben ik gewoon voor de klas gaan staan. Ik begrijp nog steeds niet waar ik toen de kracht vandaan haalde om dat te kunnen doen, terwijl mijn broer vermist was en er een hele zoektocht op gang kwam. We hadden contact met de ambassade en het ministerie van Buitenlandse Zaken. We wilden de jongens ter plekke ook zelf gaan zoeken, maar dat werd ons afgeraden. Er was daar in een ander deel net een burgeroorlog geweest en het was wellicht gevaarlijk om de Sahara in te gaan. We bezochten een paragnost. Zij had een visioen gekregen van twee lichamen in de woestijn naast een auto met een gebroken wiel.”
Verdwaald
“Achteraf bleek precies dat te zijn gebeurd. Marc en Peter waren onder begeleiding van een gids de woestijn in gereden. Ze raakten verdwaald en kregen daarna autopech en een lekke band. De gids probeerde hulp te halen, maar kwam nooit meer terug. Maar dat wisten we toen nog niet. Pas na ruim drie maanden werden ze gevonden, door een politiepatrouille die toevallig langskwam. Ik was opgelucht toen ik hoorde dat ze waren gevonden. De zoektocht naar mijn broer, het niet weten wat er was gebeurd, het vrat me bijna op. Ze waren in augustus vermist geraakt, het was inmiddels november. We wisten al vrij snel na de vermissing: als ze niet snel worden gevonden, red je het niet in de Sahara zonder water. De schok van het nieuws dat ze misschien zouden zijn overleden, hadden we al eerder gehad.
We hoorden van het ministerie dat vlak bij de lichamen Marcs dagboek was gevonden, verborgen onder een stapel stenen. Dat was voor mij te veel om te bevatten, ik was opnieuw in shock. Natuurlijk wilden we toch direct weten wat erin stond. We kregen de pagina’s gefaxt en het was onwerkelijk om Marcs dagboek te lezen. Ik las in zijn woorden een heel andere Marc dan hoe ik hem kende. Hij was ineens niet meer die kleine broer vol bravoure, maar veel serieuzer. Marc bleek precies te hebben opgeschreven wat er was gebeurd. Maar niet alleen dat… Toen hij en Peter na een aantal dagen beseften dat ze waarschijnlijk in de woestijn gingen sterven, hadden zowel hij als Peter afscheidsbrieven geschreven aan hun naasten. Dus ook aan mij. Marc schreef dat hij van me hield, dat hij me miste en dat we zo’n speciale band hadden, ook al twijfelde ik daar weleens aan. “Dag lieve scheet! Steun Pa! Gelukkig heb je Co nog!!!” Dat waren de laatste woorden van mijn broer voor mij.”
Veel impact
“Mijn vader, onze neef Freek – aan wie Marc ook een afscheidsbrief had geschreven – en ik zijn het dagboek gaan ophalen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar het met een koerier vanuit Algerije heen was gebracht. Daarna zijn we eerst met het dagboek in een grote envelop onder onze arm over het strand gaan lopen. Ik had nu iets tastbaars van mijn broer, iets wat hij voor het laatst van zijn leven in zijn handen had gehad en wat ik nu in de mijne droeg. Nu mijn broer er niet meer was, vond ik het fijn dat ik zijn dagboek in ieder geval nog had. Samen met andere spullen die ik van Marc heb, zoals het prachtige schilderij dat hij speciaal voor ons eerste huis had gemaakt in de kleuren van de kussens op onze bank. En zijn gitaar, die naast die van mijn dochters staat.
Dat mijn broer op deze manier is omgekomen heeft veel impact op mij gehad, zo vlak na het overlijden van mijn moeder. Mijn vader is inmiddels ook overleden, in 2010. Voor die tijd was ik onbezorgd en vrolijk. Maar dat onbezorgde is verdwenen. Ik had geen controle op wat er gebeurde en die controle probeerde ik daarna op andere fronten wel te houden. Als ik dat niet zou doen, had ik het niet volgehouden. Toch hebben de woorden in zijn afscheidsbrief mij ook iets positiefs gebracht. Het was troostend te horen dat Marc vond dat we zo’n speciale band hadden. Ik wist wel dat hij trots op mij was, dat zei hij vaak, maar om die woorden zo te lezen die hij onder die omstandigheden had opgeschreven, vond ik bijzonder en heftig tegelijk. Dat zinnetje “Gelukkig heb je Co nog” inspireert me op momenten dat Eelco en ik even een dipje in onze relatie hebben. Dat geeft me kracht. Marc en Eelco mochten elkaar graag.”
Laksheid
“In het dagboek stond ook een oproep van Marc en Peter voor Eddy van der Ley, de journalist van dat krantenbericht in het AD, die de allerbeste vriend van Peter bleek te zijn. Marc en Peter waren verbolgen dat er geen veiligheidspost langs de Sahara meer was, waardoor niet duidelijk was dat ze daar waren. Ze schreven: “Eddy, doe er wat mee. De laksheid als het gaat om Saharareizigers is schrijnend te noemen. Schrijf hier een groot artikel over!” Dus ik heb er altijd rekening mee gehouden dat Eddy over Marc en Peter zou gaan schrijven. Anderhalf jaar geleden kreeg ik een mailbericht van Eddy met als onderwerpregel ‘Marc/Peter’. Ik vermoedde meteen wat de bedoeling was. Eddy wilde een boek gaan schrijven en vroeg of ik wilde meewerken. Eerst was ik euforisch. Ik vond het geweldig om Marc te kunnen eren, dertig jaar na zijn dood. Hij had dat zeker fantastisch gevonden. Marc had in zijn dagboek geschreven ‘Dit boek is voor eenieder die het maar wil lezen.’ Zonder dat zinnetje was dat boek er niet gekomen.
Maar dat euforische gevoel veranderde na een paar maanden. Ik twijfelde of ik wel wilde meewerken aan iets wat zo persoonlijk was. De wond van destijds ging weer open, ik kon me niet meer concentreren en lag er wakker van. Tot ik me realiseerde dat ik jongeren die op reis willen ook een boodschap mee kan geven: blijf traceerbaar. Door mijn dochters van 25 en 27 begrijp ik beter waarom Marc voor het avontuur koos. Veel jongeren doen dat nu ook, gelukkig wel met betere communicatiemiddelen. Maar het blijft belangrijk om te laten weten waar je bent. Nu ben ik blij en dankbaar dat het boek er is. Dertig jaar lang heb ik de dood van mijn broer met me meegedragen. Maar door dit boek kon ik weer uitgebreid over mijn broer vertellen. Het voelt alsof Marc weer een beetje bij me is.”
Levenskunstenaar
Journalist Eddy van der Ley was bevriend met Peter Teggelaar. Hij schreef het boek Heldendaad in de Sahara, dertig jaar na het overlijden van zijn vriend. Eddy: “Peter was een levenskunstenaar. Hij had een grenzeloos enthousiasme, waarmee hij anderen inspireerde om alles uit het leven te halen. Het is ontzettend zuur dat hij dat zelf maar 24 jaar heeft kunnen doen. Toen Peter en ik elkaar ontmoetten, bleken we veel gemeen te hebben: onze hang naar vrijheid en avontuur, en onze passie voor sport, vooral voor voetbal. We waren zielsverwanten, of zoals Peter het noemde: bloedbroeders.”
Emotioneel
“Ik weet nog precies waar ik was toen ik hoorde dat hij en Marc waren overleden: thuis, aan de keukentafel. De radio stond aan. Ik luisterde er met een half oor naar, maar toen op het journaal werd verteld dat er twee Arnhemmers waren gevonden die al ruim drie maanden werden vermist in de woestijn, spitste ik mijn oren. Ik schrok me kapot. Ik werd overmand door emoties, belde Peters’ ouders – die ik in eerste instantie niet kon bereiken – en daarna gemeenschappelijke vrienden. Het was zover: Peter en Marc waren gevonden. Ze bleken een dagboek te hebben nagelaten van hun laatste dagen in de woestijn. Ik werd emotioneel toen ik hoorde dat ze mij in dat dagboek vroegen om over ze te schrijven. Dat vond ik bizar en mooi tegelijk.
In eerste instantie heb ik dat vrij letterlijk gedaan door me als verslaggever voor het AD te beperken tot het schrijven van een aantal objectieve nieuwsberichten. Peter was al twee keer door de woestijn gereden en wond zich op over het feit dat het nu in de Sahara onveilig was geworden doordat er geen veiligheidsposten meer waren. Maar Peter en Marc richtten zich in hun dagboek ook tot hun naasten en schreven afscheidsbrieven. Ze waren 24 en in de bloei van hun leven, wisten dat ze gingen sterven en lieten ontzettend mooie woorden achter voor hun geliefden. Dat vond ik een heldendaad. Daarom wilde ik uitgebreider over ze schrijven. Tien jaar na hun dood heb ik in overleg met de families een achtergrondartikel voor het AD geschreven. Maar de emoties waren toen nog te ruw en rauw, merkte ik. Marcs vader belde me op het laatste moment: Hij kon het toch niet aan. Daar heb ik natuurlijk gehoor aan gegeven, het artikel is toen niet geplaatst.”
Eerbetoon
“Mijn idee zakte weg, ook door het leven zelf. Maar toen er nieuwe mijlpaal aankwam – het is nu dertig jaar geleden dat Peter en Marc overleden – besloot ik opnieuw met de families te overleggen. Ik wilde een nieuwe poging wagen om als eerbetoon aan de jongens een boek over ze te schrijven. Ze gingen akkoord. Ik heb ook alle afscheidsbrieven uit het dagboek in het boek kunnen opnemen. Ik ben met alle nabestaanden gaan praten en vond het bijzonder om te horen hoeveel impact de woorden uit de brieven hebben gehad op hun leven. Zo schreef Peter aan zijn vriendin Alma dat hij van haar hield en dat hij wilde dat ze haar leven weer zou oppakken en een nieuwe relatie zou beginnen. Dat heeft haar erg geholpen in haar verwerkingsproces. Nog steeds draagt ze elke dag Peters armband.
Begin dit jaar ben ik samen met Peters broer Tom teruggegaan naar de woestijn. Het was indrukwekkend om te landen op het vliegveld van waaruit de kisten met hun lichamen dertig jaar geleden naar Nederland werden gevlogen, om op de camping te zijn waar zij de gids hebben ontmoet die hen uiteindelijk de verkeerde kant op heeft geleid en in de stad Tamanrasset te verblijven waar ze voor het laatst zijn gezien. We hebben samen met de Toearegs, de plaatselijke bevolking, gezocht naar het wrak van hun auto. Dat hebben we niet gevonden. Maar de Toearegs hebben beloofd om verder te zoeken. Dus het kan nog. Al beseffen we dat die kans verwaarloosbaar is.”
Tekst: Ella Mae Wester
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.