Nina heeft overgeefangst: ‘Ik check altijd waar de wc is’
23 augustus 2022
De eerste braakervaring die ze zich kan herinneren? In de bus, van Disneyland Parijs naar huis. Nina (20) denkt dat haar angst voor overgeven daar is ontstaan. Vanaf haar 11e lijdt ze aan emetofobie. ‘’Op een gegeven moment dacht ik: ik eet gewoon niets meer, dan kan ik ook niet ziek worden.’’
Nina: ‘Bezoek ik een restaurant of sta ik vooraan bij een concert, dan check ik altijd eerst waar de wc is en of ik er snel kan komen. Is er geen toilet in de buurt, dan word ik nerveus. Reizen is ook een ding. Ga ik met de auto of het vliegtuig, dan gaat er altijd een zak mee. Ook controleer ik regelmatig de houdbaarheidsdatum van bijvoorbeeld melkproducten en vlees. Alles bij elkaar klinkt het misschien vermoeiend, maar vroeger was mijn angst voor overgeven veel erger.
Braakangst
Ik was altijd al een beetje een angstig kind. Had ook vaak buikpijn. Toch werd mijn emetofobie pas écht aangewakkerd rond mijn 11e. Toen kwam het woord overgeefangst ook ineens naar voren. Onbewust heb ik er altijd al last van gehad, maar in mijn kinderjaren was het nog helemaal niet bekend. Ik weet wel dat ik altijd al bang was om ziek te worden. Waardoor dat is ontstaan? Goeie vraag. Waarschijnlijk in de bus op de terugweg van Disneyland Parijs naar huis. Ik was toen denk ik een jaar of 4. Onderweg werd ik verschrikkelijk wagenziek en moest alleen maar overgeven. Vreselijk. Het is alleen moeilijk te zeggen of dit de situatie is geweest waar mijn angst voor braken is ontstaan. Ik was nog zo jong en heb er tijdens mijn kinderjaren niet per se heel veel last van gehad. Maar toen ik op mijn elfde opnieuw flink moest overgeven, werd het ineens weer een ding. Ik weet het nog precies: het was ‘s nachts in het tuinhuisje van mijn vader. Vanaf toen is mijn braakfobie eigenlijk alleen maar erger geworden.
Niet meer eten
De jaren die daarop volgden waren echt niet best. Het eerste waarmee ik stopte was eten. Alleen avondeten ging er nog in, met name omdat mijn ouders er zo bovenop zaten. Verder liet ik alles staan. En omdat meer meiden op mijn middelbare school niets aten – dat was niet cool – viel het eigenlijk helemaal niet zo op. ‘Als ik niets eet, dan hoef ik ook niet over te geven’, was mijn gedachte. Ik viel natuurlijk ontzettend af. Om vragen te voorkomen gooide ik het altijd op buikpijn. En dat had ik ook, dat was niet eens gelogen. Ik kon zelf ook niet helemaal plaatsen waar ik nou last van had. Wel ging het meer en meer bergafwaarts. Omdat ik ook bang was om op school ziek te worden, bleef ik steeds vaker thuis. Naast mijn bed stond altijd een emmer en ik nam overal een zak mee naartoe. Uit eten? Dat deed ik ook niet meer. Sowieso vond ik buiten de deur eten heel moeilijk, zelfs als het bij mijn vader was. Het liefst bleef ik thuis, in mijn eigen veilige omgeving.
‘Het ging niet meer’
Op een gegeven moment had ik zoveel last van mijn angst, dat ik regelmatig op een luchtbedje naast mijn moeder en stiefvader sliep. Ik zat al op de middelbare school, dus was natuurlijk best gek. Maar ik had ‘s nachts ontzettend veel moeite met slapen. Lag ik in bed, dan had ik te veel tijd om na te denken. En omdat ik mijn avondeten nooit oversloeg, was ik bang om daar later in de avond ziek van te worden. Dan lag ik te rekenen: binnen acht uur nadat ik wat gegeten hebt, kan ik ziek worden. Daardoor viel ik vaak na uren pas in slaap. Ik was natuurlijk constant moe en verloor meer en meer gewicht. Toen gingen ook alle bellen rinkelen en werd het echt tijd om hulp gaan zoeken.
Relativeren
In die tijd ontdekte ik door een therapeut dat het beestje een naam had: emetofobie. Wat volgde was exposure therapie – een vrij kinderachtig programma dat niet was gebaseerd op mijn leeftijd. Ik was destijds ook een van de eerste die dat ging volgen, veel therapeuten hadden nog nooit iemand met overgeefangst in hun praktijk gehad. Mijn eerste opdracht was om nog maar vijftig procent van de dingen die ik at te controleren op houdbaarheidsdatum – voorheen deed ik dat bij álles. Zo gingen we stapje voor stapje steeds iets verder. Hoewel therapie wel iets hielp, moet ik eerlijk bekennen dat je het toch vooral zelf moet doen. Wat ik van hen wel als tip had meegekregen was relativeren. Steeds vaker dacht ik: hoe groot is nu de kans dat ik ziek word? En ook al word ik ziek, wat is dan het ergste wat er kan gebeuren? Hoewel de angst bleef, kon ik daardoor op een gegeven moment wel weer naar school. En een keer uit eten. Hoe groot is de kans dat een restaurant slecht eten serveert? Door dit soort geruststellende gedachtes kon ik mijn leven stukje bij beetje weer oppakken. Soms kijk ik nu terug op die periode en denk dan: jeetje, waar heb je je toch zo druk om gemaakt?
Kinderdagverblijf
Er is me vaak gevraagd wat ik zo eng aan vind aan overgeven, maar dat vind ik zo lastig te beantwoorden. Ik weet het gewoon niet. Het heeft denk ik te maken met een stukje controleverlies. Ik ben iemand die altijd controle wil houden over dingen, en tijdens het overgeven verlies je dat. Ook ben ik ergens bang dat mensen mij vies vinden als ze mij zien braken. Het is een soort schaamte ofzo. Ik heb trouwens ook andere angsten die ik aan emetofobie kan relateren. Smetvrees bijvoorbeeld. Dat is niet heel erg, maar omdat ik op een kinderdagverblijf werk was ik heel vaak mijn handen. En dingen als vliegen en reizen met het openbaar vervoer vind ik ook niet prettig. Hetzelfde geldt voor achtbanen. Stap ik nu in een auto of het vliegtuig, dan neem ik nog steeds een zak mee. Toch zijn dat in mijn ogen kleine dingen. Hoewel ik er iedere dag aan denk, beïnvloedt het mijn leven lang niet meer zo erg als vroeger. Over het werken op een kinderdagverblijf – waar kindjes regelmatig ziek worden – heb ik niet getwijfeld. Dat vind ik zó leuk om te doen. Maar toch, als een kindje overgeeft of flinke diarree heeft, dan probeer ik het een beetje te vermijden en laat ik het liever aan een collega over. Twee weken geleden was ik bijvoorbeeld zelf ziek. Verschrikkelijk vind ik dat. Dan ben angstig en heb ik er echt last van. Toch is voor mij geen reden om ander werk te zoeken.
Eenzaam
Begin je eenmaal met dingen te vermijden, dan wordt het alleen maar erger. Daarom ga ik ook gewoon op vakantie, uit eten en doe leuke dingen. Ik vind het simpelweg doodzonde om zoiets als overgeven mijn leven te laten beïnvloeden. Het gekke is: ik wéét maar al te goed dat braken niets voorstelt. En toch zit er iets in mijn hoofd dat er zo bang voor is, maar zie ik andere mensen overgeven, dan heb ik er weer niet zoveel problemen mee. Het lastigste aan deze angst? Misschien het feit dat ik er waarschijnlijk nooit helemaal vanaf ga komen. Maar aan de andere kant: ik heb dit al zó lang, ik ben eraan gewend geraakt. Maar omdat ik me vooral als puber best eenzaam heb gevoeld, ben ik jaren geleden een Instagramaccount gestart om andere mensen met emetofobie een hart onder de riem te steken. Vroeger dacht ik altijd dat ik de enige was met een angst voor braken, maar het tegendeel blijkt. Ik krijg heel veel dm’s van mensen die hetzelfde hebben. Het is ergens heel tof dat je dit met elkaar kan delen.
Tekst: Elke Agten
Foto: privébeeld
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.