Olle weet wat hij later wil worden…
25 mei 2012
Columnist Knof is vader van drie kinderen en debuterend schrijver. Deze week mijmert hij samen met zijn zoon over het verleden en de toekomst…
Columnist Knof is vader van drie kinderen en debuterend schrijver. Deze week mijmert hij samen met zijn zoon over het verleden en de toekomst…
‘Volgend jaar zit ik bij meester Karel,’ zegt Olle. ‘Die is nieuw.’
Hij drinkt zijn beker in een keer leeg en veegt zijn melksnor af aan zijn arm. ‘Een meester is heel anders dan een juf.’
‘Toen ik in groep 5 zat, had ik ook een meester.’
‘Was hij streng?’
Ik knik. Meester Buunk was bijna net zo oud als Sinterklaas. Er groeide een woeste, zwarte baard uit zijn gezicht en hij rookte sigaren, gewoon, in de klas.
Als je even niet oplette, stond hij opeens achter je. Dan draaide hij je oor om tot het gloeide. Je moest wel meebewegen, anders viel je oor eraf. Je wang drukte tegen het koude tafelblad tot je het echt niet meer hield. Net als je wel moest gillen omdat je anders ging ontploffen, merkte je dat hij had losgelaten en naast het bord stond les te geven.
Olle voelt voorzichtig aan zijn oor. ‘Maar dat mag toch niet?’
‘Nee.’
‘Wat een rotmeester.’
‘Niet op vrijdag,’ zeg ik.
Op vrijdag vertelde meester Buunk verhalen. Het was bijna niet voor te stellen, maar ook onze meester was een kleine jongen geweest, die in bomen klom en een gat in zijn nieuwe broek viel. Maar natuurlijk was hij geen gewone jongen geweest. Nee. De jonge meester Buunk had een onzichtbaarheidszalfje uitgevonden. Je smeerde het op je pols en floep! Weg was je.
Twintig kinderen luisterden naar de avonturen van de meester. Monden hingen open, hoofden lagen op armen, niemand knipperde met zijn ogen. Wie een nies voelde opkomen, hield hem uit alle macht binnen. Zelfs als je heel nodig moest plassen, bleef je zo stil mogelijk zitten. Liever met een natte broek naar huis dan de betovering verbreken. Je wilde alleen maar eindeloos luisteren naar de stem van meester Buunk.
‘Waar is die zalf gebleven?’ vraagt Olle.
‘Dat vroegen wij ook. Iedereen wilde het wel hebben. Maar meester Buunk had het niet meer.
Weggegeven op de dag dat hij een meester werd. Aan een jongetje dat in zijn klas zat.’
Olle staart voor zich uit.
‘En dat jongetje is later zelf meester geworden. Hij heeft het zalfje doorgegeven.’
‘Aan een jongetje uit zijn klas?’
‘Een jongetje dat zelf ook meester wilde worden.’ Ik slurp van mijn thee. ‘Wie weet waar dat potje nu is…’
Olle steekt zijn wijsvinger in zijn beker om de laatste druppels melk eruit te scheppen.
‘Weet je,’ zegt hij. ‘Ik word later ook meester.’