Vrouw (36)

Sabine: ‘Ik ben het kind uit een verboden relatie’

Sabine (27) groeide op in een schaduwgezin: haar vader had al een vrouw en kinderen en ging vreemd met haar moeder. Ze zag hem alleen in het geheim en mocht niemand over hem vertellen. Jaren later heeft ze daar nog steeds last van.

Sabine: “Mijn hele jeugd was een grote leugen. Mijn bestaan ongewenst. Tenminste, zo voelde dat voor mij als kind. Het voelde alsof ik zelf ontkend werd, omdat ik altijd maar tegen iedereen moest liegen. Ik mocht immers niets zeggen over wat er zich bij ons thuis afspeelde. Niets vertellen over mijn vader, die ik af en toe in het diepste geheim zag en voor wie mijn moeder en ik zijn ‘schaduwgezin’ waren. Ik mocht hoogstens zeggen dat mijn ‘verwekker’ een oude vriend van mijn moeder was, die nu in het buitenland woonde en met wie wij verder nauwelijks contact hadden.
De schone schijn ophouden, jokken, de waarheid verdraaien. Dát was mijn leven tot mijn zeventiende. Maar daar pluk ik nu, tien jaar later, nog steeds de zure vruchten van.”

Het Grote Geheim

“Als jong meisje had ik nog geen idee wie die man was, die regelmatig op bezoek kwam en iets voor mij meebracht. Een grote pop, een knuffelbeer, zelfs een heel Barbiehuis. Ik vond hem aardig, maar zei geen ‘papa’ tegen hem. Misschien dat ik hem ‘oom’ noemde, maar dat weet ik niet zeker. Dat deden mijn ouders expres, uit angst dat ik anders iets zou verraden.
Pas toen ik een jaar of vijf, zes was, vertelde mijn moeder me het Grote Geheim. Ze bracht het als iets heel leuks: die aardige meneer die mij altijd cadeautjes gaf, dat was mijn vader! Maar niet zo maar één, nee, dit was een papa die we goed verborgen moesten houden voor anderen. Waarom dat precies was, vertelde ze er niet bij. Het was net als de Sinterklaasonthulling: ik wist nu dat het een verklede man was, maar dat mocht verder niemand anders weten.
Wat het ook apart maakte, was dat hij vaak kwam als het al donker was. Dan mocht ik in mijn pyjama laat opblijven, mijn cadeautje openmaken, een beetje kletsen met hem over school en paardrijden, en dan naar bed. Wat mijn ouders dan verder die avond deden, wist ik toen niet, maar laat zich nu raden.
Achteraf hoorde ik dat mijn vader altijd expres laat kwam, om geen argwaan bij nieuwsgierige buren te wekken. Hij parkeerde zelfs zijn auto een straat verderop. Hij woonde in België en twee keer in de maand een Belgisch kenteken in onze straat, zou gaan opvallen. Af en toe gingen we een weekendje weg naar een bungalowpark. Dan kwam hij het weekend en leefden we open en bloot als happy family, maar dat is niet heel vaak gebeurd.”

Zoveel vraagtekens

“Nooit mocht ik iets zeggen over de bezoekjes van mijn vader. Als gevraagd werd of ik geen papa had, dan hing ik het verhaal van de mysterieuze verwekker op. Mijn vader was een vriend van mijn moeder van vroeger en verhuisd naar een héél ver land, Nieuw-Zeeland of zo, en we hadden zijn adres niet. Ik heb ook wel eens Argentinië genoemd. Later zei ik gewoon ‘die ken ik niet’ of ‘daar heb ik geen contact mee’ en kapte verder elke andere vraag af.
In mijn puberjaren stelde ik meer vragen en protesteerde ik tegen de ‘regels’. Waarom mocht ik niet vertellen dat ik wel een vader had? Waarom mocht niemand weten dat hij op bezoek kwam? Waarom gingen we nooit met hem op vakantie en vierden we geen kerst of verjaardagen met elkaar? Er waren zoveel vraagtekens, maar ik kreeg maar mondjesmaat antwoorden.
Ik wist eigenlijk niet meer dan dat mijn vader ooit de baas was geweest van mijn moeder. Ze waren smoorverliefd op elkaar geworden en hadden een affaire gekregen. Mijn vader was getrouwd, had al drie kinderen en was net verhuisd naar België, waar hij een andere functie had gekregen. Ze zagen elkaar in het geniep. In hotels, op parkeerplaatsen en bij haar thuis. Hij moest zogenaamd nog twee keer per maand terugkomen naar Nederland voor een project. Toen mijn moeder ongepland zwanger raakte, besloot ze het kind, mij dus, te houden en alleen op te voeden. Mijn vader zou haar geld toestoppen en langskomen wanneer hij kon, maar zij zou de hele opvoeding op zich nemen.
Zij vonden dat een topoplossing. Ik vind het achteraf puur egoïsme. Ik heb nooit gevraagd om een dergelijke constructie. Ik vond het eigenlijk ook zielig voor zijn vrouw. Gemeen van mijn vader dat hij haar bedroog en van mijn ouders dat ze hiermee door bleven gaan.
Als kind wil je niets liever dan normaal zijn. Mijn vriendinnetjes hadden een vader en een moeder, of twee moeders, of een overleden vader. Dat was overzichtelijk. Ik had een sprookjespapa: hij was er wel, maar ook niet. Ik kon geen foto van hem op mijn kamer zetten, hem niet tekenen als we een stamboom moesten maken of over hem opscheppen. Mijn zelfgekleide vaderdagcadeaus bekeek hij aandachtig, maar verdwenen daarna in de prullenbak, want daar kon hij thuis niet mee aankomen natuurlijk.
Achteraf heeft mijn oma, mijn moeders moeder, wel iets vermoed. Schijnbaar heb ik er toch een keer iets uitgeflapt tegen haar. Maar ook zij deed net alsof ze gek was en nam haar dochter in bescherming. We speelden allemaal in het zelfbedachte sprookjesverhaal mee.”

Geen GTST

“Mijn moeder bleef mega trouw aan mijn vader. Ze heeft sinds kort een vriend, maar in de bijna 25 jaar ervoor heeft ze nooit met een andere man gedatet. Ze ging zelfs nooit uit, terwijl ze nog best jong was toen ze mij kreeg. Officieel omdat ze mij niet alleen wilde laten en geen behoefte had aan een man. Maar ze was gewoon stapel op mijn vader. Hij was haar grote liefde, het was hem of niemand anders. Ook al zag ze hem niet vaak, ze hadden wel bijna dagelijks belcontact.
Mijn moeder zei vaak dat ik geboren was uit liefde, toch voelde het voor mij niet zo. Want waarom wilde mijn vader me dan niet erkennen als zijn dochter? Mij introduceren bij mijn halfbroers en -zus. Mij voorstellen aan zijn familie? Ik was alleen zijn kind als ik braaf mijn mond hield. Dat gegeven maakte dat ik me zeer ongewenst voelde. Althans door mijn vader. Mijn moeder hield veel van me en dat zei ze ook steeds. Maar blijkbaar heb ik altijd verlangd naar een vaderfiguur. Niet voor niets is mijn huidige vriend flink ouder. Ik smacht naar geborgenheid.
Een mogelijkheid om die jaren nu, als volwassene, in te halen, is onmogelijk. Op mijn zeventiende is mijn vader overleden aan een hartstilstand, Hij leefde al jaren ongezond, was te dik, at slecht, rookte én was al wat ouder. Al is 70 nog relatief jong om te overlijden.
Mijn rol op zijn begrafenis was net zo idioot als mijn rol in zijn dagelijks leven: ik was niet meer dan een figurant. Samen met mijn moeder ben ik naar de (openbare) begrafenis gegaan. We stonden in het vak met (oud-)collega’s. We hadden geen contact met zijn familie: zijn vrouw, kinderen én kleinkinderen. Allemaal ook een beetje familie van mij, maar dat kon ik natuurlijk niet zeggen. Het was geen GTST-aflevering, waarin ik een scène ging schoppen om mijn bestaansrecht op te eisen. Ik voelde de behoefte ook niet. We hebben zijn vrouw een slap handje gegeven en dat was dat. Echt. Zo bizar kil was het.
Mijn moeder leefde die dag op pillen, ze was ontroostbaar. Maar ze kon daar natuurlijk niet hard gaan staan huilen, ze was immers niet meer dan zijn oude secretaresse. Haar emoties hield ze voor thuis. Ze vond het vooral zo erg voor mij, huilde ze. Ze riep steeds dat ik nu echt mijn vader kwijt was. Gek genoeg voelde dat voor mij niet zo, want ik had nooit het idee gehad dat ik überhaupt een vader had.
Zij en hij hadden het blijkbaar wel vaker gehad over ‘wat als’. Mijn vader had haar wat gouden sieraden gegeven, die ze na zijn dood aan mij moest geven als herinnering. Ook had hij op mijn naam een soort Zilvervloot-rekening geopend, die vrijkwam op mijn achttiende. Dat was ongeveer 11.000 euro. Ik heb geen idee hoe hij dit met zijn echtgenote heeft geregeld of besproken. Volgens mij heeft zij nooit iets geweten van zijn schaduwgezin. De ringen en het geld vormden de enige ‘erfenis’ die ik van hem heb gehad. Samen met mijn herinneringen aan hem.”

Nooit meer liegen

“Na de dood van mijn vader veranderde er dagelijks voor mij niet veel, geestelijk kreeg ik het wel steeds moeilijker met de hele situatie. Ik werd opstandig, stopte met school en wilde niks meer. Ik zat hele dagen te kniezen op mijn kamer en maakte om niks ruzie met mijn moeder. Ik werd steeds depressiever, zonder dat ik daar een reden voor kon aanwijzen.
Uiteindelijk heb ik een psycholoog gezocht en ben ik jaren in therapie gegaan. Dat heeft me erg geholpen. Eindelijk kon ik vrijuit praten. Ik was wel vaak boos geweest om de situatie, maar was tegelijkertijd bang mijn moeder te kwetsen. Het was immers haar grote liefde geweest. En tegen mijn vader moest ik verplicht lief en aardig zijn, anders maakte ik mijn moeder verdrietig of zou ik hem misschien helemaal wegjagen. Dus had ik mezelf altijd weggecijferd. Ik leerde in therapie mijn plaats op te eisen, mijn eigenwaarde te vergroten en in te zien dat, hoe slecht hun keuze misschien ook was geweest, ik, als kind, daar geen schuld aan had.
Maar bovenal moest ik vertrouwen krijgen in mensen. Ik had niet bepaald een ideaalbeeld van mannen: gingen die immers niet allemaal vreemd? Bedrogen ze niet allemaal hun gezin? Het duurde echt een tijd, voordat ik mijn huidige vriend niet constant controleerde of ondervroeg over andere vrouwen.
Nu zijn we tien jaar verder en ben ik een stuk rustiger en heb meer vrede met de situatie. Maar nog steeds vind ik het lastig als mensen vragen naar mijn jeugd of ouders. In principe zou ik gewoon kunnen vertellen dat mijn vader is overleden, maar ik ben bang dat ze meer willen weten. Dus houd ik het meestal maar op ‘daar heb ik geen contact mee’. Lekker makkelijk.
Mijn vriend Rolf raadt me aan contact te zoeken met mijn halfbroers en -zus, maar daar heb ik geen zin in. Ze zijn een stuk ouder, hebben hun eigen gezinnen in België. Ik wil hun levens niet overhoop gooien. Misschien is het deels angst voor afwijzing, zoals Rolf beweert. Maar ik voel gewoon geen behoefte. Als mijn vader had gewild dat ik hen had leren kennen, had hij dat vast gedaan.
Het enige waar ik echt nog veel last van heb, is dat ik zwaar allergisch ben voor liegen. Als Rolf wel eens tegen me jokt over iets onbenulligs, merk ik dat meteen. Ik word dan pislink. Dat vele hebben moeten liegen heeft me zo verteerd als kind, dat doe ik nóóit meer. Ook niet om bestwil. Zelfs niet als je aan mij vraagt of ik je jurk leuk vind en ik weet dat ik je kwets als ik ‘nee’ zeg. Het spijt me, ik ben liever eerlijk.
Rolf en ik willen graag kinderen, maar dat kan ik voorlopig nog niet aan. Het ouderschap blijft pijnlijk. Rolf is al 38, dus hij wil niet te lang wachten. Misschien dat ik over een jaar nog iets meer ‘geheeld’ ben en me zelfverzekerder voel. Ik wil in ieder geval zeker zijn dat we het kind samen opvoeden, ik vind dat het recht heeft op twee ouders die een actieve rol spelen in zijn leven. Zonder rare constructies of geheimen. Als er iemand weet hoe beschadigd je daarvan raakt, ben ik het.”

Tekst: Joan Makenbach
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.