Stefanie: ‘Ik weet niet of mijn kind op dit moment meer contact aan kan’

Ik parkeer voor het gebouw en meld mij aan. De lift brengt mij naar de derde verdieping. Ik loop de grijze gang door en kom bij het steunpunt van de begeleiding terecht. Het ziet er nog net zo uit als anderhalf jaar geleden. Mijn zoon is er al. Ik vind hem wel veranderd.

Ik parkeer voor het gebouw en meld mij aan. De lift brengt mij naar de derde verdieping. Ik loop de grijze gang door en kom bij het steunpunt van de begeleiding terecht. Het ziet er nog net zo uit als anderhalf jaar geleden. Mijn zoon is er al. Ik vind hem wel veranderd.

Steeds moeilijker

‘Hoe gaat het?’ vraag ik. ‘Niet heel goed’, zegt hij. Mijn volwassen kind is onrustig en vindt het zichtbaar moeilijk. Ik zie wat de eerste drie jaar van zijn leven met hem hebben gedaan. Drie jaren van verwaarlozing. Daarna kwam hij bij Dirk en mij. Het was moeilijk, maar hij ging vooruit. Ik was zo naïef om te denken dat zijn ontwikkeling alleen maar in stijgende lijn door zou gaan. Maar als puber en jong volwassene werd het voor hem en voor ons steeds moeilijker. Op z’n twintigste ging hij begeleid wonen. Dat is intussen vier jaar geleden. Het contact werd steeds minder. Nu proberen we het, met begeleiding erbij, nog een keer.

Lees ook: ‘Nu kan ik liefdevol terugkijken op ons gecompliceerde gezin’

Fucked up

Ik besluit mij niet te laten meeslepen door emoties en durf het lijden onder ogen te zien. Mijn volwassen kind zou mij het liefste een succesverhaal over zijn huidige leven vertellen. Ik wil hem duidelijk maken dat succes geen voorwaarde voor contact of liefde is. Mijn zoon gelooft niet dat ik alles van vroeger, toen hij nog thuis woonde, vergeven en verwerkt heb. Hij denkt dat ik ‘fucked up’ ben. Het beeld dat hij van mij heeft is waarschijnlijk een projectie van zijn eigen angst. Een wankel beeld. Het slaat gemakkelijk om, want ineens word ik de hemel in geprezen. Ik zou zo goed voor hem zijn geweest en beter verdienen.

Zonder verwachtingen

Ik zie dat aantrekken en afstoten elkaar afwisselen. Dat is typerend voor mensen die zich in hun jongste jaren niet veilig aan iemand hebben kunnen hechten. Zij kunnen vooral moeite hebben om contacten te onderhouden met personen die dicht bij hen staan.
Gelukkig zijn veel mensen begripvol. Maar er bestaat ook onbegrip, omdat het kind zich zo afgewezen kan voelen, dat het een eigen (bizarre of negatieve) werkelijkheid creëert. Het zou kinderen en hun ouders helpen wanneer er meer over hechtingsproblemen bekend zou zijn, zoals bij kinderen met ADHD of autisme wel steeds meer het geval is. Een uurtje is genoeg. We omhelzen elkaar. Ik weet niet of mijn kind op dit moment meer contact aan kan. Ik wacht een berichtje van zijn begeleidster af, zonder verwachtingen of oordeel. Dit is het voor nu.

Lees ook: ‘Ik hoop dat Adriana’s onbezorgde zeepbel forever heel blijft’

Over Stefanie
Stefanie (46) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. Acht jaar geleden kregen zij samen Adriana. De adoptiekinderen zijn intussen uitgevlogen. Er is zowel intens als afstandelijk contact met de kinderen die het ouderlijk huis hebben verlaten, maar de verbinding met hen blijft hoe dan ook bestaan. Thuis zorgt de jongste telg voor gelukkige en knusse momenten. Na jaren worstelen gaat Stefanie steeds beter om met de balans tussen geluk en verdriet. Lees alle blogs van Stefanie op Vriendin.nl/stefanie.