Sumeya was bij de explosie in Beiroet: ‘Opeens begon alles te bewegen’
16 augustus 2021
4 augustus was het een jaar geleden dat in de haven van Beiroet een verwoestende explosie plaatsvond. Sumeya (43) was erbij. Sindsdien laat ze containers vol hulpmiddelen naar het rampgebied verschepen. Containers of Love noemt ze die.
Sumeya: “Lang voelde ik een onverklaarbare leegte in mijn hart. Ik was gelukkig met mijn gezin, met mijn drie kinderen en mijn make-up-school. En tóch miste ik iets. Een paar jaar geleden kwam ik erachter dat het gevoel van gemis te herleiden is naar mijn geboorteland. 35 Jaar geleden vluchtte ik als achtjarig meisje samen met mijn familie uit Libanon omdat daar een burgeroorlog woedde. Ik liet er een stuk van mijn hart achter. Want hoewel ik erg jong was, was ik gehecht aan de warmte en gastvrijheid van de Libanese bevolking. Gehecht is eigenlijk verkeerd uitgedrukt. Het zit veel dieper. Die warmte en gastvrijheid zitten ook in mij, in mijn dna. Mijn afkomst maakt me tot wie ik ben. Een paar jaar geleden zag ik in dat als ik me compleet wilde voelen, ik in contact moest komen met mijn Libanese wortels.
Libanezen zijn ruimhartig en tolerant. Dat zit in de cultuur. In Libanon wonen verschillende groeperingen met verschillende geloofsovertuigingen. Vóór de burgeroorlog leefden ze harmonieus met elkaar samen. Mijn moeder ging uit respect voor haar christelijke vriendinnen op feestdagen met ze mee naar de kerk en haar vriendinnen gingen op hun beurt met mijn moeder mee naar de moskee. Dat was allemaal normaal. Libanon was in veel opzichten welvarend. De aarde was vruchtbaar en gaf een rijke oogst aan druiven, dadels, vijgen en citrusvruchten, die werden geëxporteerd naar het buitenland. Maar de oorlog verwoestte alles. Verschillende stromingen kwamen lijnrecht tegenover elkaar te staan en de meest moedige mensen die weigerden mee te vechten, werden het hardst aangepakt. Mijn vader werd een paar keer ontvoerd en mishandeld. Als kind maakte ik mee dat hij lang van huis was en gehavend terugkwam.”
Containers vol liefde
“Door de armoede raakten mijn ouders alles kwijt en leefden ze in angst. We woonden in een voormalige toiletruimte en later in Beiroet in een flat op de vijfde etage. We, daarmee bedoel ik mijn zeven broers en zussen, ik, mijn vader en twee moeders. Mijn ouders waren gescheiden, maar omdat mijn vader de kinderen niet uit elkaar wilde halen en mijn moeder een handicap had waardoor ze niet zelfstandig kon wonen, leefden we allemaal samen. Mijn moeder kon moeilijk praten. Het was een zware tijd, maar iedereen deed zijn best zo goed mogelijk voor elkaar te zorgen. De tweede vrouw van mijn vader zie ik als mijn tweede moeder. Zij leerde me alles wat mijn biologische moeder me niet kon leren, zoals converseren en taal.”
Spelen tussen de brokstukken
“Als er bombardementen waren, vluchtten we allemaal naar de schuilkelder. Dan pakten onze ouders ons bij de hand en renden we alle trappen af. Buiten speelden we tussen de brokstukken. Op straat lagen soms levenloze lichamen. Scholen waren gesloten. Een onbezorgde jeugd had ik beslist niet.
In 1986 vluchtten we naar Nederland. Ik ben altijd dankbaar geweest dat ik hier in veiligheid kon opgroeien en kansen kreeg. Die kansen ben ik steeds meer gaan pakken, maar altijd op zakelijk gebied. Ik was altijd druk met het helpen van mijn kinderen en anderen, maar nooit met mezelf. Pas rond mijn veertigste begon ik me af te vragen wat ikzelf nodig heb. Toen ik besefte dat ik meer met mijn afkomst bezig wilde zijn, kwam ik in contact met Tarek, een man in Beiroet die vrijwilligerswerk doet. Af en toe stuurde ik hem geld, waar hij eten voor kocht om uit te delen. Vaak wenste ik dat ik meer kon doen. Het liefst zou ik containers vol liefde naar Libanon sturen. Containers of love, zo zou ik die containers vol hulpgoederen noemen.”
Allesverwoestende klap
“In december 2019 overleed mijn tweede moeder na een kort ziekbed. Ze wilde begraven worden naast het graf van haar vader in Beiroet. In augustus 2020 was haar grafsteen klaar. Samen met mijn zusjes en onze kinderen vloog ik naar Libanon om bij de plaatsing te zijn. Op 2 augustus 2020 kwamen we aan. In Beiroet verbleven we in een van de oudste hotels van de stad. Op 4 augustus, de dag van de explosie, waren mijn dochter, mijn zussen en ik de stad in gegaan. Mijn zoons hadden die dag gezwommen. Voordat we een hapje zouden eten met elkaar, wilde iedereen zich opfrissen. Terwijl de kinderen douchten, zat ik met mijn zus op bed. Achter ons lag mijn jongste zoon. We facetimden met mijn moeder in Nederland en vertelden haar wat we die dag hadden gedaan.
Opeens begon alles te bewegen. Onze kamer, maar ook alles buiten. Mijn zus dacht dat het kwam door een aardbeving, maar ik vermoedde iets totaal anders. ‘Bukken!’ kon ik nog net roepen voordat er een oorverdovende knal klonk. Instinctief wierpen mijn zus en ik ons op mijn zoon om hem te beschermen. Het plafond kwam naar beneden, de kozijnen vlogen uit de muren en overal lag glas. We grepen elkaars hand vast en liepen de gang op. Alles was donker door alle stof die door de lucht zweefde. Er klonk een alarm en geschreeuw. We wisten niet welke kant we op moesten. Ik kon alleen maar aan mijn zoon en dochter denken die in een kamer op de vierde en zesde verdieping waren. Met heel mijn hart wenste ik dat ze ongedeerd waren. Ik was verschrikkelijk bang. Een hotelmedewerker vond ons en leidde ons via de brandtrap naar beneden naar de lobby, waar iedereen zich verzamelde. Een half uur lang verkeerde ik in grote onzekerheid. De klap was zo ongelofelijk hard dat het bijna niet mogelijk was dat iedereen er ongedeerd uitkwam. Nog nooit was ik zo bang.”
De wereld leek in brand te staan
“De explosie was een flashback naar mijn jeugd. Alleen was het nu niet mijn vader die mijn hand vasthield om me naar de kelder te leiden, maar ik die de hand van mijn zoon vast had. Ik voelde me zo verschrikkelijk schuldig dat ik mijn kinderen naar deze plek had meegenomen. Toen bleek dat mijn kinderen en de rest van mijn familie ongedeerd waren, viel er een loden last van me af en kon ik weer ademhalen. Tegelijkertijd was ik ook in shock. De ravage die de ontploffing had aangericht, was gigantisch. Later vernamen we via het nieuws dat meer dan tweehonderdtwintig mensen waren omgekomen, duizenden mensen ernstig gewond waren geraakt en meer dan vierhonderdduizend mensen dakloos waren. Beiroet lag in puin. Wéér was de stad getroffen, en nu erger dan ooit. De bevolking was zichtbaar aangeslagen.
Libanezen zijn trotse mensen. Na iedere ramp zeiden ze ‘The phoenix will rise again’. Maar na de explosie zag ik geen trots meer, maar paniek. Het was ook een krankzinnige situatie. In de zomer van 2020 hield de coronacrisis de hele wereld in zijn greep. Libanon was door alle politieke onrust een arm land geworden. Mensen hadden moeite om hun hoofd boven water te houden. De explosie was de genadeklap. Er heerste ook paniek omdat niemand wist wat de oorzaak was. Later bleek dat de explosie werd veroorzaakt door de ontploffing van ongeveer 2750 ton ammoniumnitraat dat jarenlang in de haven van Beiroet lag opgeslagen. Het was allemaal zo eng dat het leek of de wereld in brand stond.
Toen ik twee dagen later in Nederland aankwam, kon ik niet stilzitten. Ik móést iets doen. Ik begon hulpgoederen te verzamelen, zoals water en eten. Bij mensen met bouwbedrijven zamelde ik spullen in waarmee huizen konden worden gebouwd. Omdat ik de ravage met eigen ogen had gezien, wist ik dat er vraag was naar alles om in leven te blijven en te wonen. Mijn idee om een container te vullen, werd werkelijkheid. Toen ik in de krant De Limburger en later in het tv-programma Hart van Nederland mijn verhaal deed, ging het snel. Veel mensen lieten me weten te willen helpen. De hulp die ik kreeg was heel divers. Mensen doneerden geld, goederen, maar er waren ook mensen die als vrijwilliger aan de slag wilden. Een notaris liet me weten dat hij me wilde helpen om een stichting op te richten. De naam had ik al: Containers of Love.”
Groots effect
“Ik kreeg ook veel steun van Veteranen voor Libanon, een stichting opgericht door veteranen die tijdens de jaren ’80 tijdens de burgeroorlog in Libanon waren gestationeerd. Zij waren ook geraakt door de aardige bevolking en wilden graag iets voor hen doen. Dat ze de mensen na al die jaren niet vergeten waren, deed me veel. De veteranen gaven me ook kracht. Ze zeiden dat ze trots op me waren en hielpen me waar ze konden. Via Tarec, de man in Beiroet die ik af en toe geld stuurde zodat hij voedselpakketten kom maken om uit te delen, kwam ik in contact met mensen die de door ons verzamelde hulpgoederen konden verdelen onder de bevolking. Ook mijn familie, neven en nichten die in Beiroet woonden en die ik weinig zag, zetten zich met hart en ziel in voor mijn stichting.
Met elkaar verzetten we bergen. Sinds de ramp heb ik keihard gewerkt om zo veel mogelijk geld en goederen in te zamelen en ben ik geweldig goed geholpen. Zo doneerde Hotel Apple Park Maastricht driehonderd boxspring-bedden, nachtkastjes, lampen, stoelen en gordijnen. Alle kamers van het hotel werden vernieuwd en ze wilden hun oude inboedel graag aan de stichting schenken. Ook Abena en Hartingbank, organisaties die medische hulpmiddelen leveren en Interchem, een internationaal inzamelingsbedrijf, steunden ons. Inmiddels zijn er al 28 containers naar Beiroet verscheept met spullen die een waarde hebben van miljoenen euro’s. Onze vrijwilligers in Beiroet maken filmpjes van alle goederen die gedoneerd zijn zodat de donateurs zien waar hun geld en middelen terecht komen. We zijn een kleine stichting, maar onze daden zijn groots.”
Brug tussen landen
“Doordat veel vrijwilligers in Beiroet leven en contact hebben met de plaatselijke bevolking krijg ik ook verzoeken voor noodhulp. Onlangs kreeg ik een filmpje doorgestuurd van een kind met een verstandelijke beperking. De jongen lag uitgemergeld op een ziekenhuisbed. Zijn ouders konden geen voeding meer betalen. Als ik zo’n filmpje zie, ga ik handelen. Ik heb voor een jaar flesjes krachtdrank geregeld voor de jongen. Daarna dacht ik na over zijn leven in Beiroet. De zorg is niet zo ontwikkeld als in Nederland. Een van onze vrijwilligsters die inmiddels een dierbare vriendin is geworden, werkt in de gehandicaptenzorg. Ik vroeg haar om advies. Samen regelden we een fijn, groot kussen waar de jongen op kan liggen. Ook kochten we mooie lichtjes om naar te kijken. Sindsdien dromen we van een kliniek in Beiroet om mensen met een verstandelijke beperking te helpen. Ik weet dat die er op een dag gaat komen.
Door de stichting krijg ik verhalen te horen van mensen die onder erbarmelijke omstandigheden leven, die overlijden van de honger of door armoede, bijvoorbeeld doordat de stroom uitvalt waardoor een beademingsapparaat niet meer werkt. Het is vreselijk wat er gebeurt, maar ik sluit mijn ogen er niet voor. Ik ben niet bang voor de wrede kant van het leven. Misschien omdat ik die als kind al heb gezien. Het enige wat ik kan doen, is handelen. Gelukkig sta ik niet alleen. Ik word geholpen door veel mensen. Samen slaan we een brug tussen Nederland en Libanon. In de jaren 80 werden opvallend veel kinderen ter adoptie afgestaan. Mannen en vrouwen die een verschillende achtergrond hadden, mochten niet trouwen, laat staan samen kinderen krijgen. Een aantal Libanese baby’s die geadopteerd werden door Nederlandse ouders, zetten zich in voor de stichting omdat ze ook feeling willen met hun roots. Containers of Love heeft niet alleen mijn hart geheeld. Het doel veel mensen veel goed.”