Wauw: Miranda komt uit een groot gezin met dertien kinderen
11 november 2019
Miranda (30) koestert de hechte band die ze met haar grote gezin van herkomst heeft. “We houden onvoorwaardelijk van elkaar. Natuurlijk is er weleens onenigheid, maar daar zet ik me snel overheen.”
Miranda (30) koestert de hechte band die ze met haar grote gezin van herkomst heeft. “We houden onvoorwaardelijk van elkaar. Natuurlijk is er weleens onenigheid, maar daar zet ik me snel overheen.”
Miranda: “Ik ben de negende uit een gezin van dertien kinderen. Mijn ouders kregen zes jongens en zes meiden en er kwam een pleegkind als driejarige bij ons wonen. De oudste broer is 44, de jongste 22. Je hebt Michiel, Mathijs, Marloes, Marike, Marcel, Mirjam, Martin, Moniek, dan kom ik, en daarna Menno, Maura, Marnick en Michael. Onze voornamen beginnen allemaal met een M, dat is deels toeval en op een gegeven moment vonden mijn ouders dat grappig. Mijn ouders zijn christelijk, maar dat was niet de reden om zo veel kinderen te krijgen. Ik heb hen vaak gevraagd naar het waarom en kreeg steevast als antwoord: ‘Omdat we dat leuk vinden, zo’n groot gezin.’
We zijn allemaal totaal verschillend, maar er is ook iets wat we delen: de onvoorwaardelijke liefde. Vrienden komen op een bepaald moment in je leven. Sommigen blijven voor altijd, anderen niet. Wat je binnen een vriendschap zegt en doet, heeft consequenties voor de relatie. Bij broers en zussen is dat anders: die heb je gewoon voor altijd. Ik hoef niet na te denken bij wat ik zeg en doe, omdat we elkaar al van kleins af aan kennen. Daardoor begrijpen we elkaar en voelen we veel dingen aan. Soms zijn er meningsverschillen, maar die veranderen niets aan het feit dat we elkaars broer en zus zijn en onvoorwaardelijk van elkaar houden. Dat maakt het hebben van zo veel broers en zussen voor mij heel waardevol.”
Iedereen is uniek
“Ik heb veel contact met mijn broers en zussen. Ze wonen bijna allemaal op fietsafstand. Ik heb met iedereen een unieke band, ze hebben allemaal wel iets bijzonders. Michiel kan bijvoorbeeld supergoed tekenen en is handig met computers. Mathijs heeft een transportbedrijf, hij vervoert vracht wereldwijd. Marloes is zangeres, Marike is creatief, Marcel is heel technisch, Mirjam is fotograaf, Martin is sportief, Moniek is eigenzinnig, Menno bouwt zijn eigen drones, Maura is gespecialiseerd in make-up en fashion, Marnick is een techneut en Michael is een rapper. En iedereen is sociaal.
Ik spreek iedere dag wel een broer of zus
Ik kan niet zeggen dat ik de een leuker vind dan de ander. Dat zeg je van vriendinnen toch ook niet? Wel zie ik de een vaker dan de ander. Bij mijn zus Mirjam kom ik momenteel het meest. Zij is zes jaar ouder dan ik en haar vijf kinderen zitten vlak bij mijn huis op school. Ik haal ze weleens op als dat handig uitkomt. En ik eet vaak bij mijn zus en haar gezin. Ik woon alleen en vind samen eten leuker en praktischer. Voor hen is het handig, een paar extra handen erbij tijdens het eten met de kleintjes. Ook andere broers en zussen komen daar regelmatig even aanwaaien, net als bij mijn ouders thuis, een paar straten verderop. Ik heb een huissleutel van mijn ouders en ben daar altijd welkom.
We hebben een familie-app voor nieuwtjes, geintjes, foto’s en praktische zaken. Daarnaast appen en bellen we heel wat af. Ik spreek iedere dag wel een broer of zus. Hun verjaardagen zitten in mijn hoofd, maar ik ga ze niet allemaal af. Ze vieren het ook niet allemaal. Ik stuur wel altijd een kaartje.
Liefdevol bemoeien
Voor mijn oudere broers en zussen ben ik natuurlijk het kleine zusje. Zij moedigen mij aan en ondersteunen me waar nodig. Voor degenen die na mij zijn geboren, ben ik de grote zus. Er is een ongeschreven regel dat ik daarmee het recht en de plicht heb om naar hen om te zien, om ze regelmatig te ondervragen en me te bemoeien met zaken als school, werk en relaties. Wel op een liefdevolle manier, natuurlijk. We zijn er voor elkaar en we helpen elkaar als dat nodig is.
Natuurlijk heb ik ook weleens onenigheid met een broer of zus, maar daar zet ik me snel overheen. Met twaalf broers en zussen zijn er twaalf keer zo veel problemen en toestanden, maar er is ook twaalf keer zo veel liefde en plezier. Aan mij de keuze wat ik het zwaarst laat wegen. Ieder mens heeft trekjes of eigenschappen waar je minder blij mee bent. Je kunt ze daarmee confronteren of het accepteren. Ik mopper heus weleens over een broer of zus, maar o wee als een ander iets negatiefs over hen zegt. Dat accepteer ik niet.”
Kilo’s friet!
“Mijn kindertijd was fantastisch. Ik had altijd broers en zussen om me heen, die zich liefdevol om mij bekommerden. We speelden veel samen. Ik liet me niet ondersneeuwen door de groten. In mijn babyboekje dat mijn moeder en zussen bijhielden, staat geschreven dat ik van kleins af aan een kattenkop was. Ik kon goed duidelijk maken wat ik wel en niet wilde.
Mijn vader was opsporingsambtenaar, mijn moeder was altijd thuis. Ze noemde zich gezinsmanager – huisvrouw vond ze een stom woord. Mijn ouders voedden ons op volgens het christelijk geloof. Ze waren niet overdreven streng maar hanteerden wel duidelijke regels. Niet vloeken of schelden, bidden voor het eten en iedere zondag naar de kerk. Heftige invloeden censureerden ze, ik kreeg als kind bijvoorbeeld geen nare beelden van het journaal te zien. Mijn wereld was veilig en fijn.”
We woonden in een rijtjeshuis, maar nooit allemaal tegelijk, want toen de jongste werd geboren, was de oudste al het huis uit. Ik sliep in een stapelbed met twee zussen op de kamer. Superleuk, samen boekjes lezen, woordspelletjes doen als we niet konden slapen, en ’s ochtends deden we een wedstrijdje wie het eerst was aangekleed. Veel van mijn broers en zussen zaten ook op dezelfde basisschool, dat voelde vertrouwd. We aten elke dag om half zes en als we ’s zomers buiten speelden, luidden mijn ouders in de achtertuin een bel om ons te roepen. Met z’n allen rond de grote tafel was er veel gezelligheid en gekibbel. Vrijdag was patatdag, dan mochten onze vriendjes en vriendinnetjes mee-eten. Kilo’s friet gingen erdoorheen en als je geluk had, kreeg je er een kroket of frikandel bij. Dat was wel een luxe, hoor. In de kast hing een rooster waarop stond wie moest tafeldekken, afwassen of afdrogen. Een vaatwasser hadden we niet. We klaagden wat af, maar eigenlijk was het erg leuk. Tijdens de afwas werd er lekker gekletst en er stond een droppot in de keuken.
Ik droeg geregeld kleren die mijn oudere zussen niet meer pasten, maar dat vond ik niet vervelend. Tegenwoordig wordt kledingruil en tweedehands gezien als duurzaam en verantwoord, voor ons was het normaal. Mijn moeder breide en naaide ook veel zelf. Verjaardagen en Sinterklaas werden gewoon gevierd met cadeautjes, ik kwam niets tekort. Het enige wat wij niet deden en klasgenootjes wel, was op vakantie gaan in het buitenland. Wij gingen elke zomer naar een huisje in Zeeland met onze bus. Gordels achterin waren nog niet verplicht, dus hup, kinderen op de achterbank en in de achterbak en daar gingen we.
Als kind besefte ik niet dat het bijzonder was dat wij met zo veel waren. Mijn vriendinnetje in de straat kwam ook uit een groot gezin, ik wist niet anders. Exclusieve aandacht van mijn ouders heb ik nooit gemist. Mijn moeder plande speciale momentjes in. Vrijdagmiddag na school was ze er voor mij. Ik kreeg dan een bakje chips en we keken samen televisie of deden iets anders gezelligs. Op zaterdag ging ik vaak met mijn vader mee boodschappen doen. Hij kocht dan een loempia voor me. Het zijn herinneringen die ik koester.”
Even alleen zijn
“Toch veranderde alles in mijn puberteit. Ik ontdekte dat er meer was dan de veilige familie waarin ik was opgegroeid. Ik wilde de buitenwereld ontdekken en was tegelijkertijd heel erg met mezelf bezig. Thuis kreeg ik de behoefte alleen te zijn. Ik kreeg mijn eigen kamer, een plekje om me terug te trekken. En ik zat veel bij vriendinnen, waar meer kon en mocht. Binnen roken, harde muziek draaien. Zij hadden zelf de huissleutel, hun ouders werkten, dus je kwam daar in een leeg huis. Die stilte vond ik raar. Mijn vriendinnen moesten zelf voor hun eten zorgen. Eén vriendinnetje ging gewoon frikandellen bakken, dat was voor mij ongekend. Ik vond het geweldig, geen ouders die zeiden dat iets niet mocht. Pas later besefte ik dat er ook veel leegte en gemis achter zat. Dat de bemoeienis van mijn ouders, die ik als puber irritant vond, voortkwam uit liefde en zorgzaamheid.
Individu
Op de middelbare school kende ik niemand, maar sommige docenten hadden oudere broers of zussen van mij in de klas gehad. Voor het eerst vond ik dat niet leuk. Ik wilde een individu zijn. Tegelijkertijd wilde ik niet afwijken van mijn leeftijdgenoten, die uit kleine gezinnen kwamen. Ik voelde mij verloren op school, met de strenge leraren daar. Het contrast met mijn liefdevolle, harmonieuze jeugd was groot. Ik zakte af van gymnasium naar het vmbo. Mijn ouders vonden dat jammer, maar ze straften me niet. Ik moest mijn weg in de wereld zoeken. Op mijn achttiende ging ik het huis uit. Ik was het zat om altijd mijn broers en zussen om me heen te hebben. Ik wilde rust en mijn eigen ding doen. Bovendien vond ik mijn ouders stom, terwijl ik nu denk: ik mag in mijn handen knijpen met hen. Zo betrokken en zorgzaam en al 44 jaar bij elkaar.”
Fantastische tijd
“Inmiddels zijn we bijna allemaal het huis uit. Mijn moeder past veel op haar kleinkinderen, ze heeft er al twaalf. En ze is voorleesoma op school. Het moederschap betekent nog steeds alles voor haar. Mijn vader is gepensioneerd en knutselt veel. Ik kijk vaak in zijn schuur wat hij aan het maken is.
Ik prijs mezelf gelukkig en voel me dankbaar dat ik bij dit grote gezin ben opgegroeid. Ik heb een groot empathisch vermogen ontwikkeld, maak makkelijk contact met mensen van allerlei leeftijden en heb een uitgebreid netwerk. Tijdens mijn studie facility management liep ik stage in Shanghai, waar destijds een broer met zijn vrouw woonde. Hij hielp me met contacten leggen en ik woonde bij hen in. Het was een fantastische tijd. Ook nu ik werkzoekend ben, denken mijn broers en zussen met me mee. Maar ik kies zelf wat bij me past.
Zelf heb ik niet de ambitie om zo’n groot en druk gezin te stichten. Veel kinderen krijgen wordt sowieso moeilijk, want ik ben al dertig en single. Ik wil alleen moeder worden als ik een stabiele relatie heb. Ook al woon ik momenteel alleen, ik voel me nooit eenzaam. Ik ervaar elke dag weer dat ik deel uitmaak van een groot en liefdevol geheel.”