Canva1 2023 01 09t124000.133

Zeilmeisje Laura: ‘Nu ik zelf moeder ben, snap ik de ophef van toen veel beter’

In 2009 ging de naam Laura Dekker de hele wereld over. En niet alleen haar naam, want ze slaagde in haar doel: als jongste zeilster ooit in haar eentje de wereld rond zeilen. Inmiddels is ze 27 en blikt ze terug op de tijd dat iedereen iets van haar vond.

Laura: “Als ik de tijd voor mijn reis een kleur moet geven, is het zwart. Nog steeds voelt het als een waas, omdat er zo veel gebeurde: rechtszaken, veel media-aandacht en al die meningen. Vooral mijn ouders kregen de volle laag. Er werd gezegd dat ze slechte en onverantwoorde ouders waren. We hadden het er moeilijk mee. Het maakte me boos en verdrietig: ze waren de beste ouders die ik me kon wensen.
Het voelde onrechtvaardig dat mensen zo snel een mening hadden over iets waar ze geen verstand van hadden. Ik hoorde dingen als: ‘Ze willen gewoon beroemd worden.’ En: ‘Daar heb je weer van die ouders met te veel geld, die een boot kopen voor hun kind.’ En: ‘Verwend kreng.’ Ik dacht alleen maar: jullie kennen mij en mijn ouders helemaal niet. Jullie hebben geen idee hoe ik ben opgegroeid en hoe hard ik hiervoor heb gewerkt.
Al van jongs af aan hielp ik mee op de boot. En ik was een heel behoedzaam meisje: als ik iets wilde, dacht ik er lang over na en maakte ik een plan. Maar nu boeide het niemand iets wat ik zei. Hoe hard ik ook tegen alle vooroordelen inging, ik was machteloos en niemand hoorde me. Dat was misschien nog wel het moeilijkste: dat ik niet meer gezien werd als mens, maar als object. Ik was het middelpunt van een discussie geworden, waarover iedereen maar van alles kon roepen.”

Nooit getwijfeld

“In mijn klas waren de meningen verdeeld: de ene helft dacht dat ik het wel zou kunnen, het andere deel praatte de media na. Als ik door mijn dorp liep, staarden mensen me aan of zeiden ze dat mijn plan totale waanzin was.
Anderen waren boos omdat ik werd voorgetrokken door de kinderbescherming en er geld van de staat naar mijn rechtszaken ging – ze vroegen of ik wel wist dat er kinderen waren die zulke hulp veel harder nodig hadden. Dat begreep ik, maar ik had ook niet voor deze ophef gekozen. Het zorgde ervoor dat ik plekken ging mijden. Vanuit school wilde ik direct naar huis.
Toch heb ik nooit getwijfeld of ik wel op reis moest gaan. Het hielp dat mijn familie en vrienden in me geloofden en dat ik nogal eigenwijs ben. Als iemand zegt: ‘Dit kun je niet’, ga ik het expres doen om het tegendeel te bewijzen. Maar waar mijn reis begon met het idee dat ik mezelf wilde uitdagen en de wereld wilde zien, veranderde mijn motivatie nu wel een beetje in vluchtgedrag.
Ik was soms bang. Jeugdzorg wilde me uit huis plaatsen, de Kinderbescherming zei wat ik wel en niet mocht doen. Ik was de grip op mijn leven kwijt. Mijn ouders probeerden me gerust te stellen door te zeggen dat het goed zou komen en dat we
door zouden blijven vechten. Ik beet me erin vast. Het verliezen van rechtszaken was voor mij geen optie. Maar ik was wel het vertrouwen in mensen verloren door alle onwaarheden die er werden verteld. Ik wilde weg van alle ophef en mezelf ontdekken.”

Tot rust komen op zee

“Een maand voordat ik vijftien werd, kon ik dan eindelijk vertrekken. Mijn vader maakte zich geen zorgen over het zeilen zelf, wel gaf hij me het advies: ‘Wees voorzichtig als je aan land bent. Maak eerst vrienden met andere zeilers en ga samen dingen ondernemen.’ In het begin van mijn reis vond ik het moeilijk om contact te maken met anderen. Maar dat veranderde al snel. Als zeilers onder elkaar ben je net familie. Vaak vroegen oudere stellen of ik mee wilde eten en hoefde ik niet eens de eerste stap in het
contact te zetten. Ik heb er een paar goede vriendschappen aan overgehouden. Wat vond ik het altijd moeilijk als ik die mensen weer gedag moest zeggen…
De reis zelf was heel mooi. Al die verschillende culturen die ik leerde kennen: van mensen die op eilanden wonen in zelfgebouwde hutjes en hun eigen fruit en groenten verbouwen tot tropische plekken met watervallen, stranden en palmbomen. Tijdens het tweede deel van mijn reis vond ik het zeilen erg fijn. Ik zat alleen op zee en had echt de tijd om na te denken over alles wat ik had meegemaakt en wat dat met me had gedaan, maar ook over alle nieuwe indrukken. Ik voelde me heel vrij. Dat was supermooi, moeilijk, spannend en leerzaam – alle emoties kwamen voorbij.
Pas jaren later realiseerde ik me hoe vormend mijn reis is geweest voor de persoon die ik nu ben. Toen ik tijdens mijn reis zestien werd, kwam ik in zo’n gemoedstoestand terecht dat ik dacht: wat maakt het uit? Ik ben bijna volwassen en doe toch mijn eigen ding. Maar ik kreeg een paar belangrijke levenslessen mee: van de mensen die ik ontmoette, leerde ik dat het niet materiële dingen zijn die ons gelukkig maken, maar dat het erom gaat dat je de kleine dingen in het leven waardeert. Ook bracht mijn reis me dichter bij de natuur. Ik zag stranden bezaaid met afval en werd me ervan bewust dat we voorzichtig met onze aarde moeten omgaan. Ook leerde ik dat het belangrijk is om niet
op te geven.”

Pijnlijk en bizar

“De periode ervoor, die ik verdrongen had, verwerkte ik later pas echt. Met mijn ouders had ik er nauwelijks over gepraat. Ze deelden destijds alleen de hoofdpunten van de rechtszaken.
Ik wilde er ook niet met ze over praten, omdat het voor hen heel ruwe en pijnlijke wonden waren. Nu hebben we het er af en toe over, vooral over hoe bizar de ophef was. En de advocaat van toen zien we ook nog weleens.
Het heeft voor mijn verwerking geholpen om erover te schrijven in mijn dagboek, maar ook door erover te praten tijdens presentaties op jachtclubs en scoutingclubs en in interviews.
Ik heb inmiddels geaccepteerd dat ik altijd ‘het zeilmeisje’ blijf. Al vind ik het wel fijn dat ik in Nieuw-Zeeland, waar ik na mijn reis jarenlang woonde, niet veel herkend word en dat dat ook in Nederland niet vaak meer gebeurt.”

Mooie momenten delen

“Ik ben altijd blijven reizen. Zo ben ik gaan
backpacken in Thailand en Australië, maar niet meer alleen. Het is toch het leukst als je de mooie momenten die je meemaakt kunt delen. Alle tijd die ik nu heb, besteed ik aan mijn gezin en de stichting die ik sinds 2018 heb. Ik heb twee zoons: Tim van vier en Alex van een halfjaar.
Mijn man Sander en ik organiseren zeiltochten over de Atlantische Oceaan voor tieners tussen de twaalf en zestien jaar. ’s Zomers zeilen we tien
dagen langs de Waddeneilanden met acht- tot twaalfjarigen. Heel bijzonder: je wordt binnen
die paar dagen heel hecht. De tieners moeten meehelpen op de boot en we leren ze om met elkaar te communiceren en niet op te geven.
Ik herken mezelf in hen. Ze gaan allemaal door een moeilijke periode, waarin ze zichzelf aan het ontdekken zijn en iedereen een mening heeft: leraren, ouders, vrienden… Ik zie ook bij hen dat ze na de reis een stuk zelfverzekerder zijn.
De vier maanden in het jaar dat we in Nederland zijn, ben ik of op de boot of met mijn gezin. Liefst ben ik actief bezig: snowboarden, klimmen, zwemmen. Of ik ga met mijn oudste kind naar de speeltuin.”

Minder risico’s

“Nu ik zelf moeder ben, snap ik de ophef van toen wel beter. Het is abnormaal om op zo’n jonge leeftijd zoiets in je eentje te ondernemen. Ik zie het ook aan de kinderen op onze zeilreizen. Er zit er geen één bij van wie ik denk dat die het zowel fysiek als mentaal aankan om alleen op zo’n zeiltrip te gaan. Ik besef steeds meer hoe bijzonder het is dat ik dit van mijn ouders heb mogen doen. Als ik naar mijn eigen kinderen kijk, zal ik het geen fijn idee vinden als ze op hun veertiende alleen op reis willen gaan. Ik ben sinds ik moeder ben een stuk voorzichtiger geworden en neem veel minder risico’s. Voorheen was ik spontaner: joh, als er iets met mij gebeurt, is dat mijn eigen keuze. Nu voel ik een grote verantwoordelijkheid naar mijn kinderen.
De tijd die ik met ze doorbreng en alles wat ik ze kan leren, zie ik als een cadeau. Ik voed ze heel vrij op, maar geef wel duidelijk grenzen aan. Net zoals mijn vader bij mij deed. De liefde voor het zeilen dring ik niet aan ze op, al hebben ze omdat we zeven maanden per jaar zeilen en de rest van de tijd op onze boot wonen weinig keus, haha. Tim is net zo ondernemend als ik, hij vindt het leuk om op de boot mee te helpen. Hij vraagt al of hij zelf mag varen.
Als kind vond ik het fijn dat mijn vader er altijd voor me was. Tijdens mijn reis kon ik hem midden in de nacht
bellen. Hij had zijn computer en telefoon altijd bij zich en het maakte niet uit waar ik was, hij hielp me. Dat gevoel van ‘ik ben er onvoorwaardelijk voor je’ wil ik ook meegeven aan mijn kinderen. Net als dat ik wil dat ze altijd hun dromen achterna gaan en zich net als ik niet laten pushen door wie dan ook.”

Tekst: Rosa Lee Szarzynski
Foto: Yasmijn Tan en privébezit
Visagie: Wilma Scholte

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.