Placeholder

Wat is Borderline?

Borderline is een persoonlijkheidsstoornis waar vooral vrouwen mee kampen. Hier kun je infomatie vinden over borderline en twee ervaringsverhalen lezen.

Borderline is een persoonlijkheidsstoornis waar vooral vrouwen mee kampen. Hier kun je infomatie vinden over borderline en twee ervaringsverhalen lezen.

Bordeline: wat is het en hoe komt het?

De borderline persoonlijkheidsstoornis wordt veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychische en sociale factoren. Iemand kan dus een bepaalde aanleg hebben, maar of het er ook echt uitkomt, hangt van de omstandigheden af. Onveilige gevoelens of seksueel misbruik in de kindertijd kunnen triggers zijn. Het leven van iemand met borderline wordt gekenmerkt door een emotioneel, chaotisch en instabiel patroon. Ze zien de dingen erg zwart/wit. Vaak is er ook sprake van verslavingsgedrag, zoals overmatig drinken of veel (onveilige) seks. Er zijn meer vrouwen met borderline dan mannen – 80 procent versus 20 procent – maar dat kan ook komen omdat het bij mannen vaak niet wordt herkend. Bij vrouwen slaat de agressie vaak naar binnen; zij komen in contact met de GGZ. Bij mannen richt de woede zich vaak naar buiten; zij belanden bij justitie. Er zijn in Nederland naar schatting tussen de 150.000 en 200.000 mensen met borderline.

De negen kenmerken van borderline

Er zijn negen kenmerken van de stoornis. Om tot een diagnose te komen, moet je aan tenminste vijf van de volgende punten voldoen:

  1. Je hebt last van heftige stemmingswisselingen.
  2. Je bent erg bang om in de steek gelaten te worden.
  3. Je hebt vaak last van extreme, oncontroleerbare woedeaanvallen.
  4. Je contacten met anderen hebben een heftig karakter vol ups en downs.
  5. Je zelfbeeld wisselt voortdurend en is vaak negatief.
  6. Je hebt moeite om (zelfdestructieve) impulsen onder controle te houden.
  7. Je automutileert je, je dreigt vaak met zelfmoord en/of doet pogingen daartoe.
  8. Je hebt vaak een hevig leeg gevoel vanbinnen.
  9. Onder veel stress word je paranoïde of krijg je depersonalisatieverschijnselen (het gevoel vervreemd te zijn van je eigen lichaam).

Het stellen van een diagnose is de taak van een psychiater. Alleen hij kan beoordelen of er echt sprake is van borderline. Behandeling van borderline is onder meer mogelijk met een dialectische gedragstherapie ontwikkeld door Marscha Linehan, een Canadese psycholoog. Voor meer informatie over deze behandeling, kun je contact opnemen met Stichting Borderline.

Stichting Borderline

Postbus 1147

3500 BC Utrecht

Telefoon: 030 – 276 70 72.

Bereikbaar op: maandag en donderdag van 10.30 tot 14.30 uur.

E-mail: stichting@stichtingborderline.nl.

www.stichtingborderline.nl.

Persoonlijk verhaal:

Monique (36) is getrouwd en heeft drie kinderen (13, 6 en 5).

“Aan het begin van dit jaar is mijn vader overleden. Dat zelfs dát mij niet helemaal onderuit heeft geschopt, sterkt mij in mijn overtuiging dat het echt beter met me gaat. Gelukkig maar, daar was ik na al die jaren van hard vechten wel aan toe.

Borderline ontstaat vaak door iets naars in je jeugd, maar dat is bij mij niet het geval. Ik heb juist een heel leuke jeugd gehad. Ik heb nog een oudere zus en een jongere broer. Ik was echt een vaderskindje, maar de band met mijn moeder was ook oké. Het enige wat ik kan bedenken, is dat mijn vader wel vrij hard was. Hij leefde volgens het motto: niet zeuren, gewoon doorgaan. Dat was voor mij misschien niet goed. Maar dat kan mijn ziekte nooit hebben veroorzaakt: ik ben gewoon wie ik ben.

Al van jongs af was ik erg wisselvallig. Jantje lacht, Jantje huilt. Maar pas in mijn puberteit ging het mis. In die tijd had ik veel los-vaste contacten en het lukte mij niet goed om vriendschappen te onderhouden. Bovenal had ik een heel negatief zelfbeeld. En ik kreeg ook nog eens boulimia, waar ik nu nog last van heb. Maar het belangrijkste was dat ik op de plek van mijn hart een heel groot, zwart gat voelde. Altijd. Nog steeds. Het is een eenzaam gevoel, van leegte en verdriet, dat lichamelijk gewoon zeer doet.”

 Zelfmoordpoging

“Gelukkig zijn: ik wist – en weet – niet hoe dat moet. Ik weet onder welke omstandigheden je dat hoort te zijn, ik weet ook hoe je moet reageren, maar ik vóel het niet. Ik ben jong getrouwd, heel impulsief. We kregen een zoon, maar na een paar jaar liep het huwelijk mis. Al snel daarna ontmoette ik mijn huidige man. Het was liefde op het eerste gezicht. Binnen de kortste keren woonden we samen. En toen ging het pas echt bergafwaarts, terwijl ik het met hem juist zo goed had. Maar eigenlijk is dat niet vreemd: wanneer je je veilig en rustig voelt, kan een psychische ziekte echt toeslaan. Ik zakte weg in een heftige depressie. Het zwarte gat dat ik voelde, werd zo overheersend dat ik alleen nog maar dood wilde. Ik had het gevoel dat ik niets kon, dat ik overal in faalde. Ook mijn werk kon ik niet meer aan; ik ben daar in elkaar gestort en nooit meer teruggekomen. Via de huisarts ben ik bij het Riagg terecht gekomen, waar ze, tot mijn verbazing, bijzonder royaal waren met pillen. Bizar toch, als iemand het leven niet meer ziet zitten? Ik kreeg rustig pillen voor drie maanden mee. Ik ging akkoord omdat ik natuurlijk niets liever wilde dan beter worden. En ik slikte die pillen ook zoals voorgeschreven. Maar op momenten van diepe ellende kon ik de verleiding niet weerstaan om ze allemaal te nemen. Een paar keer heb ik de pillen in een opwelling, in een soort trance haast, allemaal ingenomen. Gelukkig liep het goed af. Net op tijd kwam ik dan weer tot bezinning. Ik belde dan voor hulp naar het ziekenhuis of naar mijn man. Ik nam die pillen in een roes en pas na het slikken besefte ik wat ik had gedaan. En dan wist ik: ik wil helemaal niet dood. Mijn zoon heeft hier gelukkig niets van meegekregen. Hij was nooit in de buurt. Hij sliep of was uit logeren.”

 Therapie

“Bij het Riagg waren ze er toen nog van overtuigd dat ik een zware depressie had en daarbij een posttraumatische stressstoornis vanwege mijn scheiding. Mij leek dat sterk, maar ik was te labiel om er tegenin te gaan. Ik ben in dagbehandeling gegaan, wat wel hielp. Maar het was met veel schaamte overladen. Ik was dacht dat ik ‘gek’ was en dacht dat anderen dat ook vonden omdat ik in dagbehandeling zat. Dat idee vond ik verschrikkelijk. De nazorg was slecht en toen ik weer thuis kwam, ging het meteen weer mis. Al snel deed ik weer een zelfmoordpoging. Mijn man steunde me gelukkig door dik en dun, al die jaren. Mijn ouders waren ook wel begripvol. Eerst niet zo, maar hoe meer ze over borderline lazen, hoe meer begrip ze kregen. Ik heb veel vrienden verloren hierdoor, maar ook goede vrienden overgehouden. Mijn rots in de branding was echt mijn man, gewoon door er te zijn, een arm om mijn schouder te slaan. Toch kon hij niet voorkomen dat ik steeds dieper wegzakte. Ik sloot me steeds meer af, voor iedereen. Ik was zo depressief dat ik niets meer kon, zelfs niet meer voor mijn eigen kind zorgen. Ik had last van stemmen en ik automutileerde mezelf: ik kraste en sneed in mezelf en drukte sigaretten uit op mijn arm. Die lichamelijke pijn zorgde er dan even voor dat de geestelijke pijn naar de achtergrond verdween. Eind 1998 zijn mijn man en ik getrouwd. Mijn zoon was toen vijf jaar. Nauwelijks een maand later ben ik opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Tijdens die opname heb ik eindelijk de diagnose borderline te horen gekregen. Het was een klap, en ik kan het nog altijd moeilijk accepteren. Het betekent namelijk dat ik voor de rest van mijn leven rekening zal moeten houden met mijn beperkingen en ik nooit helemaal zal genezen. En werken zit er al helemaal niet meer in. Maar ik kon er niet omheen: ik herkende me sterk in alles wat ik las over borderline. Dat lage zelfbeeld, dat lege gevoel, het suïcidale gedrag, de automutilatie en die impulsiviteit.

Ik ben acht maanden opgenomen geweest en de therapie die ik volgde was erg goed. Er vonden individuele- en groepsgesprekken plaats, en er werd veel aan expressie en knutselen gedaan. Ik volgde zelfs een kooktherapie, waar ik samen met anderen moest koken. Ik ben er veel sterker uitgekomen. Sindsdien gaat het beter met me, al heb ik regelmatig een terugval. Bij stress of onverwachte gebeurtenissen ben ik snel uit het lood geslagen. Het lukt me ook niet om het huishouden goed op de rails te houden. Gelukkig krijg ik hulp van de thuiszorg. Wel kan ik gelukkig gewoon voor mijn kinderen zorgen. De oudste woont tegenwoordig bij zijn vader. Mijn problemen waren te zwaar voor hem, hij werd er zelf heel depressief van. Hij hield mij altijd goed in de gaten, heel belastend natuurlijk voor zo’n jonge jongen. Nu hij bij zijn vader woont, gaat het veel beter met hem. Gelukkig zie ik hem vaak en hebben we een goede band.”

Liefste wens

“Sinds een maand of acht gaat het écht goed met mij. Ik ben namelijk behandeld door een collega van mijn man, een Surinaamse helderziende genezer. Hij heeft mij urenlang met kruidenmengsels overgoten. En geloof het of niet, het gaat nu veel beter! Ik ben zelfs met al mijn medicijnen gestopt. Hoewel ik eigenlijk altijd erg sceptisch ben, heb ik echt het gevoel dat die man mij heeft geholpen. Zo goed zelfs, dat ik op het moment zelfs geen andere therapie meer wil volgen. Ik zou gaan beginnen met de Linehan-therapie, de meest gangbare therapie om borderline te behandelen. Maar daar moet je onder andere dagboekkaarten van je stemmingen bijhouden, en uit het verleden weet ik dat mij dat extra depressief maakt. Omdat ik er dan zo erg mee bezig ben, voel ik me juist slechter. Wie weet ga ik het later nog doen, maar voorlopig is dat helemaal niet nodig!

Mijn liefste wens voor de toekomst is dat mijn verstand en gevoel ooit nog eens helemaal op één lijn komen. En dat mijn kinderen opgroeien tot prettige mensen die sterk in het leven staan.”

Sanne (25) is getrouwd en heeft een kindje van bijna een jaar.

“Ik las onlangs dat het mogelijk is om te genezen van borderline. Ik geloof stellig dat dat klopt, want zelf voldoe ik tegenwoordig aan geen van de negen kenmerken van borderline meer! Dat heb ik te danken aan de Linehan-therapie, die ik bij een speciale borderlinekliniek heb gevolgd. Die therapie heeft mijn leven veranderd. Ik heb erdoor geleerd hoe ik met mijzelf en mijn heftige emoties moet omgaan en daardoor kan ik mij nu heel goed staande houden. Gelukkig, want ik heb erg zware jaren achter de rug. Ik kom uit een gelukkig gezin met leuke ouders en een lieve zus. Toch ging het van jongs af niet goed met mij. Ik ben altijd veel gepest. Hoe ik ook mijn best deed om erbij te horen, het liep telkens mis, zowel op school als later op het werk. Ik had continu het gevoel dat iedereen tegen mij was. Ik werd depressief en voelde me niets waard. Lang ben ik eenzaam geweest, tot ik via de babbelbox met allerlei mannen in contact kwam. Ik zocht liefde en aandacht, maar die mannen waren vooral uit op seks. Toch heeft de babbelbox mij ook geluk gebracht, want ik heb er mijn huidige man door leren kennen. Hij gaf om mij om wie ik was, eindelijk! Dat was fantastisch, maar verder lag mijn leven aan puin. Ik had een gat in mijn hand en daardoor veel schulden. Ik voelde me heel depressief en minderwaardig en had last van extreme woedeaanvallen. Ook sneed ik mezelf met mesjes en scharen. En ik heb ook wel eens geprobeerd een eind aan mijn leven te maken door heel veel pillen te slikken. Tot slot had ik ook nog psychotische verschijnselen, heel eng. Toen ik ontdekte dat ik borderline had, stroomden de tranen over mijn wangen. Eindelijk wist ik wat er met mij was, eindelijk had het een naam, wat een opluchting. Hoe het precies kwam dat ik borderline had, interesseerde me niet zo, ik wilde het oplossen!”

 Hemel en aarde

“Ik heb hemel en aarde bewogen om in behandeling te komen bij een speciale kliniek, die borderline behandelt door middel van een dialectische gedragstherapie. Deze therapie is ontwikkeld door Marscha Linehan, een psychotherapeut uit Canada. In mei 2004 begon ik met het volgen van groepstherapie, één dag in de week. Daarnaast kreeg ik ook nog individuele therapie. Je werkt verschillende hoofdstukken van een therapieboek door en je moet een dagboek bijhouden. Waar het om gaat, is jezelf onderzoeken: wat is mijn gedrag, waarom ben ik boos of verdrietig? Je leert het verschil te zien tussen wat écht is en wat jij veel groter ziet of voelt. Ik leerde om niet meteen te exploderen als ik ergens boos over was, maar om eerst na te vragen wat iemand eigenlijk bedoelde. Ik ontdekte dat ik dingen vaak niet helemaal goed interpreteerde. En het bleek goed om woede – maar ook verdriet – bij de basis aan te pakken. Waar beginnen de eerste irritaties of teleurstellingen? Los dat meteen op, dan hoeft het niet zover te komen dat je je zelfbeheersing verliest. Daarnaast leerde ik om te genieten van kleine dingen, dingen die ik eerder vaak niet zag.

In het begin was ik erg sceptisch. Door negatieve ervaringen met hulpverleners uit het verleden moet mijn vertrouwen echt groeien. Ik heb ooit gesprekken gehad bij het Riagg, waar ik het idee kreeg dat de mensen daar de schuld bij mijn ouders legden. En dat vond ik onterecht. Maar na twee maanden ontdooide ik, want het bleek echt nuttig, al was het wel erg heftig. Ik zag dat ik veel dingen in mijn gedrag overtrok. Na een half jaar werd de confrontatie zo zwaar dat ik instortte als een plumpudding. Omdat mijn vriend overdag werkte, ben ik een periode bij mijn ouders ingetrokken zodat zij mij konden opvangen. Ik was heel angstig in die tijd, en hulpeloos. Mijn moeder ging met me mee naar de kliniek, en bleef daar dan ook, anders raakte ik helemaal in paniek.”

Vrolijker

“Langzaam kwam ik toch over mijn angst heen, en voelde ik me sterker worden. Zelfverzekerder, vrolijker. Hoewel ik nog wel een verlenging had gewild in de kliniek, moest ik op een gegeven moment stoppen: ze vonden mij te goed, ik moest het zelf gaan doen! Dat gaf wel een kick. Sindsdien red ik het alleen, met steun van mijn man en ouders. En ik ben echt een totaal andere Sanne dan een paar jaar geleden. Het is niet zo dat nu opeens alles van een leien dakje is gegaan, maar ik ga nu anders met alles om.

Toen ik vorig jaar zwanger was, waren er flinke complicaties, ik had zwangerschapsvergiftiging. Mijn zoontje Ravi ontving te weinig voedingsstoffen en is met 29 weken met een spoedkeizersnede gehaald. Hij woog maar 660 gram! Het was niet zeker of hij het zou overleven… Als ik de Linehan-therapie niet had gevolgd, had ik al die stress nooit aangekund, zeker weten. Nu wel. Wat ook helpt, is dat ik erg open ben over hoe ik in elkaar zit. In het ziekenhuis zei ik bijvoorbeeld meteen: luister, ik heb borderline, het kan zijn dat ik door de spanningen soms wat heftiger reageer dan anderen. Maar mijn borderline is gelukkig nooit goed naar voren gekomen. Wel mocht mijn man blijven slapen op kritieke dagen. Gelukkig heeft ons zoontje, ons zonnekindje noem ik hem altijd, het overleefd. Hij is nu elf maanden en weegt zeven kilo; hij weet iedereen in te pakken met zijn glimlach.

Ik ben erg gelukkig met mijn gezinnetje. Als ik goed op mezelf let en ervoor zorg dat ik weinig prikkels krijg, dan gaat het prima met mij. Gelukkig snijd ik niet meer in mezelf en denk ik er ook nooit meer aan om een eind aan mijn leven te maken. Achteraf durf ik te zeggen dat ik dat toch vooral deed om negatieve aandacht van mensen op te eisen. Dat komt nu niet meer in me op. Ik zou iedereen met borderline de Linehan-therapie willen aanraden, je krijgt er een ander leven door terug! Ik ben niet bang ik mijn kind iets aan zal doen, nooit geweest ook, want ik heb mijn emoties nu veel beter onder controle. Bovendien deed ik anderen nooit wat aan, maar alleen mezelf. Ik wil nu een goed en prettig leven opbouwen met mijn man en kind en familie, gewoon gelukkig zijn.”

De naam Sanne is wegens privacyredenen gefingeerd.

Tekst: Lydia van der Weide