Placeholder

Chantal en haar beste vriendin werden verliefd op dezelfde man

Dat haar beste vriendin populairder is dan zij, vindt Chantal niet zo erg. Tot ze allebei dezelfde man willen… “Ik zag hem voor mijn ogen verliefd worden en haar ook.”

Dat haar beste vriendin populairder is dan zij, vindt Chantal niet zo erg. Tot ze allebei dezelfde man willen… “Ik zag hem voor mijn ogen verliefd worden en haar ook.”

Chantal: “Bijna acht jaar is Jacqueline mijn beste vriendin geweest. We leerden elkaar kennen op de tennisvereniging en bleken dezelfde humor te hebben. Als ik terugkijk op onze tienerjaren, herinner ik me vooral veel slappe lachaanvallen. We namen altijd iedereen in de maling. Jacqueline was net wat extroverter en ook net wat mooier dan ik. Jongens keken vooral naar haar. Soms vond ik dat pijnlijk, maar ik gunde het haar wel. Het wás ook een leuke, sprankelende meid. En als zij wist dat ik op iemand viel, besteedde ze express weinig aandacht aan hem, zodat ik de kans kreeg hem in te palmen. Tot we Ron ontmoetten. Of, beter gezegd: tot ík hem ontmoette, want hij was een collega van mij. Vanaf het eerste moment was ik verliefd, en vertelde Jacqueline eindeloze verhalen over hem. Ron en ik gingen veel met elkaar om, ook buiten het werk. Een paar keer belandden we in bed, maar ik wist niet goed wat dat voor hem betekende. Was het gewoon leuk voor even of een aarzelend begin van een serieuze relatie? Wat ík wilde, wist ik wel. Dit was de man van mijn leven, met hem zou ik trouwen en kinderen krijgen.

Op de fatale avond dat ik Ron en Jacqueline aan elkaar voorstelde, zag zij er mooier uit dan ooit. Ik zag hem voor mijn ogen verliefd worden en haar ook. Afschuwelijk! De vonken spatten er van af en ik stond er maar wat bij. Ik heb vreselijk zitten janken op de wc, maar wat kon ik doen? Ik voelde me zo ellendig dat ik naar huis ben gegaan, zogenaamd met knallende koppijn.

De volgende dag belde Jacqueline me op, met duizend excuses. Ze had wel in de gaten dat ze zich wat vervelend had gedragen door zo beslag op Ron te leggen. Maar, hé: ik had toch niets serieus met hem? Volgens Ron, zo vertelde ze me fijntjes, was het niet meer dan simpele seks geweest tussen hem en mij. Hij had haar nu gevraagd die avond uiteten te gaan. Of ik het erg vond dat ze inging op zijn uitnodiging? Ik snapte niet waar ze de moed vandaan haalde om dat te vragen, maar ik was te verbluft om te protesteren. Inwendig voelde ik me een beetje doodgaan. Er waren zoveel mannen die altijd op haar vielen, waarom moest ze het nu net aanleggen met degene die ík wilde? Liever dan wie ook in de hele wereld? Stom genoeg heb ik er nooit meer met haar over gepraat. Ik was zo gekwetst dat ik het onderwerp niet durfde aan te roeren, bang dat ik zou gaan huilen. Ook zij had het niet veel over Ron. Maar van anderen hoorde ik dat het dik aan was tussen hen.

Het betekende het einde van onze vriendschap, al bleven we elkaar nog een tijdje zien. Ik wilde me niet laten kennen, zij was zich zogenaamd van geen kwaad bewust. Maar we belden steeds minder en nu bestaat ons contact alleen nog uit een hoofdknikje op de tennisclub. Tussen Ron en haar is het allang weer uit. Maar altijd als ik haar zie denk ik: vieze, vuile verraadster! Dat ze zo slordig met mijn gevoelens is omgegaan, vind ik onvergeeflijk.”

Tekst: Lydia van der Weide.