Jonas: “Zij ís het gewoon voor me, dat voel ik”
18 januari 2013
Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Dit moet de vrouw van Jonas gedacht hebben toen ze hem de brandende vraag stelde of hij ooit was vreemdgegaan tijdens hun relatie.
Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Dit moet de vrouw van Jonas gedacht hebben toen ze hem de brandende vraag stelde of hij ooit was vreemdgegaan tijdens hun relatie.
"Vanmorgen zat ik te ontbijten, samen met mijn vrouw Ilse en onze twee zoontjes. Het was een heksenketel zoals altijd. De beschuiten vlogen over tafel, de jongste zat van top tot teen onder de chocoladepasta. Opeens vroeg Ilse: 'Jonas, ben jij wel eens vreemdgegaan tijdens onze relatie?' Ik keek haar aan en schoot in de lach. Ik wist niet goed hoe zij het bedoelde, of ze een geintje maakte of serieus was, maar ik riep zonder aarzelen uit: 'Welnee schat, hoe kom je daar nu toch bij?' Want dat is namelijk waar.
Het is zelfs nooit bij me opkomen, al acht jaar lang niet. Niet dat ik nooit een andere vrouw ontmoet; natuurlijk gebeurt dat wel eens, er zijn nu eenmaal veel mooie dames op de wereld. Maar wat heb ik bij hen te zoeken? Niets, werkelijk niets. Het beste wat mij kon overkomen in mijn leven, dat heb ik al gevonden: Ilse.
Dat zij mij twee kinderen heeft gegeven, is een groot cadeau waar ik elke dag dankbaar voor ben. Het klinkt misschien soft, maar ik ben zó gelukkig. Ik heb alles wat ik maar wens: een topvrouw, gezonde zoons, een leuke baan, een dak boven ons hoofd. Meer hoef ik niet, meer heb ik absoluut niet nodig. En ik zou het nooit op het spel zetten voor een stom avontuurtje met iemand anders.
Avontuurtjes, die heb ik ook al meer dan genoeg gehad in mijn leven. Ik ben vrijgezel geweest tot mijn vijfendertigste. Mijn langste relatie totdat ik Ilse ontmoette heeft geloof ik acht maanden geduurd. Ik wilde me nooit binden. Liever genoot ik van telkens een ander lijf. Ik heb denk ik wel tachtig vrouwen gehad. Tot Ilse. Met haar was alles anders, meteen. Hoewel we heus wel eens ruzie hebben, en ze ook echt wel een aantal eigenschappen heeft die mij irriteren, ís ze het gewoon voor mij. Waarom, ik kan het niet uitleggen. Het is gewoon een gevoel.
Ik zou niets aan haar willen veranderen, zelfs haar eigenwijsheid niet, die mij tot waanzin kan drijven. Maar zonder dat, zou ze Ilse niet meer zijn. De vrouw van wie ik zielsveel houd. Toen Ilse zwanger was, waren al mijn vrienden verbaasd. Ze zagen in mij toch de eeuwige wildebras, de vrijbuiter. Maar een mens kan veranderen. En ik heb er nooit spijt van gehad. Dat ik haast niet meer uit ga, dat ik soms midden in de nacht op moet voor een ziek kind, dat ik mijn verre reizen en vele sporten heb moeten opgeven: het kan me niets schelen want ik krijg er zoveel voor terug.
Nadat we de ontbijttafel hadden leeggeruimd en de kids voor de tv hadden geparkeerd, pakte ik Ilse stevig om haar middel. 'Wat zijn dat voor idiote vragen?' vroeg ik. Echt ongerust was ze niet, zei ze, maar ze had net weer een zoveelste artikel in een tijdschrift gelezen over ontrouw, en ze vroeg zich toch af…. Ik heb haar met zoenen over haar hele gezicht tot stilte gemaand. Ik hoop maar dat ze me gelooft en zich nooit zorgen maak. Want het is echt nergens voor nodig."
Tekst: Lydia van der Weide