Marloes (27) heeft een affaire met haar baas: ‘Ik ben verslaafd aan hem’
6 augustus 2017
‘Ik ben verslaafd aan hem, en afkicken wil ik nog niet.’
‘Ik ben verslaafd aan hem, en afkicken wil ik nog niet.’
Marloes (27): “Sinds twee jaar woon ik samen met de liefste man die ik me kan wensen. Hij is er altijd voor me en wil net als ik graag trouwen en kinderen. Afgelopen jaar, op vakantie in Rome, ging hij voor het Colosseum op zijn knieën. Ik kreeg tranen in mijn ogen, zo blij was ik dat ik eindelijk een goede man had gevonden. Ik viel vroeger namelijk op foute types. Op school al: ik werd altijd verliefd op zittenblijvers, op jongens die spijbelden en die de leraar een grote bek gaven. Die, behalve met mij, ook met andere meisjes zoenden. Toen ik ouder werd, veranderde dat niet: bedriegers, vreemdgangers… dat foute kantje, dat onberekenbare: het windt me op, hoe ongelukkig het me ook maakt.
Nu heb ik eindelijk de ware gevonden. Eentje die het niet verdient dat ik hem bedrieg. Maar dat doe ik wel: ik ben namelijk compleet verslaafd aan mijn baas, Maarten. Een zakenman die ad interim bij ons bedrijf is gekomen om orde op zaken te stellen. Er vliegen een hoop mensen uit. Ik niet, nog niet tenminste. Hij heeft me veel te graag om zich heen. Bij onze eerste ontmoeting zag ik dat hij me van onder tot boven opnam. Hij knikte naar me op een manier die eigenlijk echt niet kon. Ik wist meteen: dit is er weer zo een. Ik heb grote borsten en Maarten keek daar vaak ongegeneerd naar. Toen we een keer samen in de lift stonden, zei hij brutaal: ‘Lekkere kont heb jij.’ Om te vervolgen: ‘Ik moet straks langer door werken. Heb jij tijd om bij te springen?’ Natuurlijk had ik moeten weigeren. En ik had melding moeten maken van zijn gedrag. Dit kon natuurlijk absoluut niet!
In plaats daarvan wachtte ik vol spanning tot mijn collega’s vertrokken. Toen iedereen weg was, klopte ik op Maartens deur. ‘Heb je me nog nodig?’ vroeg ik. Hij stond op, liep naar me toe en drukte me tegen een kast. ‘Jazeker’, mompelde hij, terwijl hij zijn gezicht tussen mijn borsten duwde en zijn handen over mijn lichaam liet dwalen. Zonder er nog meer woorden aan vuil te maken, kropen zijn vingers onder mijn rokje en trok hij mijn panty naar beneden.
Even dacht ik aan mijn vriend, die thuis met het eten wachtte. Toen bande ik hem uit mijn hoofd en gaf ik me over. Met een rode blos kwam ik thuis. Ik voelde me schuldig, maar wat hád ik genoten. Dit lompe, ruwe gedrag, dierlijk haast, had ik zo gemist. Mijn vriend is altijd heel teder. Maarten had me gewoon zonder omhaal genomen. Niks geen zoete woordjes of beloftes. Ik snakte naar meer. Sindsdien zoeken we elkaar op wanneer het maar kan. Ook hij kan duidelijk niet van mij afblijven. Hij lokt me vaak met smoesjes naar zijn kantoor en zegt dan tegen zijn secretaresse dat hij niet gestoord wil worden. Gehaast doen we het dan op zijn bureau, of staand tegen de muur. Veel tijd is er nooit, misschien dat ik me daarom nooit voldaan voel. Ik wil altijd nóg een keer en blijf daarom vaak langer op kantoor. Collega’s snappen dat niet, vroeger was ik altijd stipt om vijf uur weg. Nu hoop ik op een kruimel aandacht van Maarten. Soms krijg ik die, maar vaak keurt hij me geen blik waardig als hij vertrekt.
Of hij een vriendin of vrouw heeft, weet ik niet eens. Dat is toch raar? Toch laat ik het gebeuren, want ik ben verslaafd aan hem. En afkicken wil ik nog niet, ik geniet er te erg van. Ik heb nu het beste van twee werelden: een lieve man thuis en een foute man alleen voor de seks. Maar de situatie zal niet lang meer duren. De reorganisatie is bijna rond, dan loopt Maartens contract af. Waarschijnlijk zie ik hem dan nooit meer. Maar goed ook. Kan ik me weer op mijn vriend en onze toekomst concentreren.”